Angst en hoop rond dreigende uitzetting
Soms ligt Clauthilde Kalangu er nachten van wakker. Hoe moet het toch verder als ze met haar man en kinderen wordt uitgezet naar Congo? Al bijna elf jaar woont ze in Nederland. Haar kinderen kennen Afrika slechts uit de boeken. In Congo dreigt gevangennemening, mishandeling of erger… „Ik ben bang, erg bang. Maar God zorgt voor ons. In nood of zorg is Hij nabij.”
Clauthilde Kalangu (33) pakt de dikke map erbij, vol papieren. Bovenop ligt een brief van de gemeente Katwijk. De boodschap is kort en bondig: Vanaf 10 december hebben zij, haar man Faustin en hun vier kinderen geen recht meer op een uitkering en onderdak. Gewoonlijk gaat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) binnen 28 dagen na het verzenden van een dergelijke brief over tot uitzetting. Vandaag kan het dus zover zijn. Of oudejaarsdag. Misschien een week later. Eén ding staat vast: 7 januari is de dag dat, als er niets tussenkomt, de familie Kalangu weer in Congo zit.
Terwijl Faustin en Clauthilde in onzekerheid verkeren, praat minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie met de Tweede Kamer over het op straat zetten van uitgeprocedeerde asielzoekers. Conclusie: de komende week komt de IND de familie Kalangu nog niet ophalen. Wat daarna gebeurt, blijft ongewis.
De vier kinderen van het echtpaar lijken zich voorlopig nog niet te bekommeren om wat komen gaat. Gloir (10), Claudel (8), Dorcas (wordt overmorgen 6) en Corneille (2) spelen vrolijk met het dochtertje van de familie Dulfer uit Katwijk. Kees en Gerdien Dulfer hebben zich de toestand van het Congolese gezin aangetrokken. Protestbrieven zijn verstuurd, acties op touw gezet en Tweede-Kamerleden geïnformeerd. Ondertussen zet de IND het beleid van minister Verdonk echter voort, concludeert Kees. Hij toont de brief die eind november arriveerde. Daarin wordt de hoop dat de familie in aanmerking kwam voor het generale pardon definitief de grond in geboord. „Uw verzoek is eerder op juiste gronden afgewezen”, is de kille conclusie.
Kees en Gerdien slikken de „zogenaamde rechtvaardigheid” van het Nederlandse asielbeleid inmiddels met een flinke korrel zout. Voor hen staat vast dat de familie Kalangu bepaald niet rechtvaardig wordt behandeld. Allereerst is het asielverzoek van het gezin meermalen vanwege een „domme fout” afgewezen. Wat dat inhoudt? Faustin had bij aankomst in Nederland niet gemeld dat zijn asielaanvraag in Duitsland al eens was afgewezen. Daarnaast speelt een grote rol dat de familie inmiddels bijna elf jaar in Nederland verblijft. Gerdien: „Ze spreken Nederlands, daar hebben ze zich enorm voor ingespannen. De kinderen hebben al hun vriendjes en vriendinnetjes hier.”
Terugkeren naar Congo is levensgevaarlijk, menen de Dulfers. Gerdien: „Faustin is kindsoldaat geweest. Hij is door een hulporganisatie illegaal uit het leger gehaald. Als hij terugkomt, ziet het er niet best voor hem uit.” Ook het feit dat Faustin en Clauthilde getrouwd zijn, kan naar Congolese begrippen niet door de beugel. „Ze komen uit twee verschillende stammen. Trouwen is dan al heel fout. Als je dan ook nog samen kinderen hebt gekregen, is er echt iets goed mis.” Clauthilde heeft geen idee waar ze een nieuw bestaan kan opbouwen in Congo. „We hebben geen geld, Faustin heeft geen familie meer en bij mijn familie zijn we niet welkom. De kinderen kunnen niet naar school, terwijl ze hier in Nederland goede cijfers halen.”
De Dulfers piekeren zich inmiddels suf over wat de Kalangu’s te wachten staat. Bovendien, zeggen ze, heeft de IND niet juist gereageerd op het verzoek gebruik te mogen maken van de generale pardonregeling. De hele uitzending is dus gebaseerd op drijfzand. Faustin heeft daartegen inmiddels beroep aangetekend. Tegelijk heeft hij zijn bedenkingen bij al te directe protesten tegen de maatregelen uit Den Haag. „Faustin ziet het als de wil van God wanneer zijn gezin terug moet”, zegt Gerdien. „Wij hebben hem duidelijk gemaakt dat dat niet wil zeggen dat je je niet mag laten horen.”
Op het moment van het gesprek is Faustin naar een bijeenkomst van de Congolese kerk. Veel steun kreeg het echtpaar de afgelopen jaren van deze geloofsgemeenschap. Maar ook het meeleven uit heel Katwijk deed hen goed. Clauthilde: „Ik ben daar dankbaar voor. Maar ik ben ook moe en bang, erg bang. Maar God zorgt voor ons. In nood of zorg is Hij nabij. We lezen veel in de Bijbel, daaraan hebben we steun. Wat ons te wachten staat? Ik weet het niet. God heeft ons deze jaren hier in Nederland bewaard. Hij laat ons niet los.” Gerdien: „Met ons verstand weten we niet hoe dit ooit goed kan komen. Maar ik geloof dat de Heere wonderen kan doen. Daar verwachten we het van.”