Jonge specialisten met tegenzin naar buitenland
UTRECHT. Tientallen medisch specialisten vertrekken na hun opleiding ongewild naar het buitenland, omdat er in Nederland onvoldoende banen beschikbaar zijn. Van de afgestudeerden die bij ziekenhuizen over de grens gaan werken, zegt 83 procent dat het een ongewenste keuze is.
Dat blijkt uit een enquête onder jonge specialisten. De trek naar het buitenland is in een jaar tijd vervijfvoudigd, constateert de beroepsvereniging De Jonge Specialist, waarbij 3000 beginnende specialisten zijn aangesloten.
In het buitenland worden de specialisten met open armen ontvangen, zegt arbeidsbemiddelingsbureau Koraal, dat medisch personeel bij binnen- en buitenlandse ziekenhuizen plaatst. Richard Meulesteen van Koraal zegt elke maand 10 tot 15 medische professionals naar het buitenland te begeleiden. Daaronder bevinden zich ook gespecialiseerde verpleegkundigen.
Van de circa 3000 jonge chirurgen, radiologen, cardiologen en anesthesisten en andere specialisten zitten er circa 150 in de ww. Voor hen zit de arbeidsmarkt vrijwel op slot. Om toch werkervaring op te doen, zijn banen in onder meer Duitsland, Zwitserland, Scandinavië en het Midden-Oosten beschikbaar.
„Nederlandse specialisten zijn gewild, omdat de opleiding hoog staat aangeschreven en zij zich snel weten aan te passen”, aldus Meulesteen. Anders dan medici uit andere landen beheersen Nederlanders uitstekend Engels en vaak behoorlijk Duits en Frans.
De verdiensten zijn doorgaans ook uitstekend. „Het zijn absoluut aantrekkelijke banen”, aldus Meulesteen. „Maar het klopt dat specialisten niet staan te springen om naar het buitenland te verkassen. Het zijn vaak mensen rond de 30 jaar die een huis hebben gekocht en ook kinderen hebben. Zij richten zich toch vooral op een toekomst in Nederland.”
Dat zij desondanks het avontuur over de landsgrenzen verkiezen boven een uitkering, noemt de woordvoerder van Koraal een teken aan de wand. „Zij hebben natuurlijk geen 10 tot 15 jaar studie achter de rug om vervolgens niets met hun specialisme te doen.”
Peter de Jong van www.medischebanenbank.nl bespeurt nog een andere oorzaak. Hij zegt dat ziekenhuizen druk zijn met fusies en integraties. „Er gaat geen dag voorbij of er is een nieuwe fusie op komst of gaande”, zegt De Jong. „Ziekenhuizen gaan zich specialiseren in knieën of ogen, een ander deel sluit en dat heeft ook gevolgen voor het aantal banen voor jonge specialisten. Dan is het ook logisch dat zij zich op het buitenland oriënteren.”
Werken in eigen land is voor de jonge specialisten ook niet altijd een pretje. Van hen heeft 89 procent tegen zijn zin een tijdelijke aanstelling. Bovendien ontduiken ziekenhuizen in 13 procent de verplichte cao-lonen, blijkt uit de enquête van De Jonge Specialist.
Deze belangenvereniging en haar moederorganisatie, de Orde van Medisch Specialisten (OMS), roepen ziekenhuizen op de cao-afspraken te eerbiedigen. De orde, waarbij ruim 20.000 specialisten zijn aangesloten, zegt zich grote zorgen te maken over de uitstroom van medisch talent. De hoge opleidingskosten die in de specialisatie zijn gaan zitten, zijn op die manier voor niets geweest.
OMS-voorzitter Frank de Grave vindt de vlucht naar het buitenland begrijpelijk. „Maar het kan niet zo zijn dat we met Nederlands belastinggeld specialisten opleiden voor het buitenland.”
Ook het aantal buitenlandse specialisten dat in Nederlandse ziekenhuizen werkt, neemt volgens OMS af. In 2011 werden nog 179 artsen met een buitenlands diploma geregistreerd, in 2013 liep dat aantal terug tot 99.
De beroepsvereniging meent dat het huidige probleem van tijdelijke aard is, omdat de ziekenhuiswereld door financiële onzekerheid geen mensen in dienst nemen en bezuinigen op personeel. Desondanks wordt de noodklok geluid, om te voorkomen dat de uitvoer van medische kennis op de lange termijn leidt tot een tekort aan specialisten.
Om het aanbod van medisch specialisten op de arbeidsmarkt in de toekomst nauwkeuriger te laten aansluiten bij de vraag, moet het zogenoemde Capaciteitsorgaan voortaan beter de arbeidsmarkt in de gaten houden. Zo wordt voorkomen dat te veel specialisten worden opgeleid.