Collectiebeheerders zijn al jaren bezig om alle voorwerpen te onderzoeken, maar dat is een tijdrovend karwei dat zeker nog jaren gaat duren. Als roofkunst opduikt, zal Het Loo „zeer serieus” met eventuele claims omgaan.

Dat liet het museum donderdag weten na een eerste onderzoek naar het bezit van zes serviesdelen uit de collectie van de joodse Herbert M. Gutmann. Vorige week bleek dat het mogelijk om roofkunst gaat, die destijds onder dwang door de nazi’s is geveild. Het Loo kocht de sauskommen en borden tussen 1975 en 1979, maar weet dat het zogeheten Meissen-servies in april 1934 in Berlijn is geveild.

Het Meissen-servies is rond 1772 voor stadhouder Willem II gemaakt. Het servies bestond oorspronkelijk uit meer dan 435 stukken. Het Loo bezit er nog zo’n 170 delen van. In de jaren 70 van de vorige eeuw kocht het museum twee kommen en twee borden bij een Amsterdamse kunsthandel. Koningin Juliana kocht twee andere borden uit een particuliere collectie in Heemstede. Alle stukken behoren nu tot de Rijkscollectie en zijn eigendom van de Nederlandse Staat.

„De stukken zijn destijds te goeder trouw gekocht in een tijd dat de discussie over roofkunst nog niet aan de orde was”, aldus Het Loo. De erven van Gutmann kunnen aan een speciale restitutiecommissie vragen de stukken terug te geven. De commissie adviseert daarover aan de Staat. Als de serviesdelen moeten worden teruggegeven, zal de Staat dat doen.

Er is een onderzoek gestart naar de omstandigheden waaronder het servies in Berlijn is geveild. Dit onderzoek gaat nog wel even duren.