„Helft minder kindermishandeling over 3 jaar”
AMSTERDAM. In drie jaar tijd moet het aantal kinderen dat in een gemeente te maken krijgt met kindermishandeling met zeker 50 procent worden verminderd.
Dat is een van de aanbevelingen in een rapport over kindermishandeling dat Kinderombudsman Marc Dullaert woensdag presenteerde. „Er zijn veel papieren plannen, we moeten echter de moed hebben om met een duidelijke doelstelling te komen. Kindermishandeling is onacceptabel”, aldus Dullaert desgevraagd.
In Nederland zijn naar schatting jaarlijks 118.000 kinderen het slachtoffer van mishandeling, verwaarlozing, misbruik of getuige van geweld tussen partners. Had drie jaar geleden een kwart van de gemeenten plannen om kindermishandeling te voorkomen, nu is dat driekwart. Toch valt er veel te verbeteren. „De helft van de gemeenten weet niet hoeveel kinderen slachtoffer zijn van mishandeling en wie dat zijn.”
Gemeenten hebben risicogroepen „onvoldoende” in beeld. „Denk aan ouders met een psychische handicap en ouders met een verslavingsproblematiek.” Van belang is ouders bij te brengen hoe funest het is om huilende baby’s door elkaar te schudden.
Zorgelijk is dat driekwart van de gemeenten niet meet wat de effecten zijn van gebruikte programma’s tegen kindermishandeling. „Dat is als het rijden in een geblindeerde auto.”
Hannie Olij, directeur-bestuurder van de christelijke jeugdzorginstelling Timon in Zeist –dat momenteel fusiegesprekken voert met de jeugdzorgafdeling van SGJ christelijke jeugdzorg–, vindt de ambitie van de Kinderombudsman „goed.” „Het is schrijnend dat kindermishandeling zich op behoorlijk grote schaal voordoet.”
Toch zou het haar niet verbazen als het aantal gemelde kindermishandelingen de komende tijd zou stijgen. „We zijn meer gericht op kindermishandeling en het voorkómen daarvan. Dat betekent dat het probleem meer zichtbaar wordt.”
Door veranderingen in de jeugdzorg krijgen gemeenten veel meer op dat terrein op hun bordje, signaleert Olij. „Het is heel goed dat de jeugdzorg dichter bij de mensen komt te staan. Er is veel aandacht voor preventie en vroegsignalering. We maken ons er wel wat zorgen over dat er bij gemeenten nog niet altijd voldoende aandacht is voor de specialistische zorg die geboden moet worden als er daadwerkelijk problemen zijn.”