Maatje Sinke-Koster (76): Ik was bang dat de inbrekers er nog waren
Je komt thuis en alles blijkt overhoop te zijn gehaald. Volgens onderzoeker Harold van de Velde is het vrij eenvoudig om het inbrekersgilde te weren, bijvoorbeeld met goed hang- en sluitwerk. Bovendien kunnen volgens hem gemeenten meer doen.
Het leek zo’n gewone avond, maar Maatje Sinke-Koster (76) zal die nooit meer vergeten. De bejaarde inwoonster van Kruiningen was naar een doordeweekse kerkdienst geweest en ontdekte bij thuiskomst dat haar slaapkamerraam wagenwijd openstond. „Zo ben ik toch niet weggegaan”, dacht ze bij zichzelf. Verbaasd en ook een beetje op haar hoede opende ze de voordeur en liep naar binnen. In één oogopslag zag ze dat alle keukenkastjes openstonden. In de woonkamer stonden de kastdeurtjes van het dressoir open. Verschrikt ging ze op zoek naar haar portemonnee, waar twee tientjes in zaten. De portemonnee lag er nog. Leeg.
Maar nu werd Sinke pas echt bang. Bij vertrek had ze de voor- en de achterdeur afgesloten, dat wist ze zeker. De sleutel van de achterdeur lag nog op het aanrecht. Onaangeroerd. De deur was nog steeds op slot. De dieven waren dus via het slaapkamerraam binnengekomen. „Ik schrok ontzettend”, herinnert Sinke zich. „Omdat de dieven er niet via de deuren vandoor waren gegaan had ik schrik om naar boven te gaan. Want wat als ze daar nog zaten? Gelukkig bleek achteraf dat ze waren gevlogen, maar stel je voor dat ik oog in oog met hen had gestaan. Wat waren ze dan van plan geweest?”
Lampje aandoen
Maatje Sinke-Koster denkt nog vaak terug aan de inbraak, waarbij haar hele huis –van de zolder tot de kelder– is doorzocht. „Mijn kleinzoon zei zo vaak tegen me: Als je naar buiten gaat moet je alles goed afsluiten en een lampje aandoen. Je denkt dan: Ach, dat gebeurt mij niet. Maar het gebeurt wel. En alleen omdat ik het slaapkamerraam boven op de luchtstand had gezet.”
Bestuurskundige Harold van de Velde uit Goes heeft studie gemaakt van de inbraakgolf die Nederland teistert. Tijdens zijn stage bij de staf van de districtsleiding van de politie Zeeland-West-Brabant wijdde hij zijn afstudeeronderzoek aan inbraakpreventie. Van de Velde (23) zegt dat het voorbeeld van Maatje Sinke-Koster niet op zichzelf staat. In Vlissingen bijvoorbeeld zijn in 2013 bij elkaar 217 woninginbraken gepleegd. „Dat is ruwweg vier tot vijf inbraken per week”, rekent hij uit. Terwijl het volgens de onderzoeker simpel is om je huis beter te beveiligen tegen het dievengilde. „Het aanbrengen van goedgekeurd hang- en sluitwerk verkleint de kans op een inbraak al met 95 procent.”
Regie ontbreekt
Het aantal woninginbraken in Zeeland is tussen 2009 en 2012 spectaculair gestegen: met 30 procent. Nog een cijfer: in Zeeland waren er in 2012 in totaal 1325 woninginbraken en in 2013 waren dat er 1457. Dat betekende een toename van bijna 10 procent in een jaar tijd.
Gemeenten zouden volgens Van de Velde meer doordrongen moeten zijn van de urgentie van het inbraakprobleem. Maar veel mensen die hij sprak voor zijn onderzoek –burgemeesters, ambtenaren, functionarissen van het openbaar ministerie, politiemensen, woningbouwcorporaties en verzekeringsmaatschappijen– gaven aan dat preventie van woninginbraken geen prioriteit heeft bij de gemeentelijke overheid. Er zou volgens het onderzoek sprake zijn van ‘ongewenste’ vrijblijvendheid rond gemaakte afspraken en bij samenwerking op het vlak van inbraakpreventie zou de regie ontbreken. Er worden veel plannen geschreven, maar de uitvoering er van schiet tekort.
Gemeenten mogen wat Van de Velde betreft die regierol op zich nemen bij hun samenwerking met OM en politie in de strijd tegen de inbraakgolf. Ook ziet hij een rol weggelegd voor woningbouwcorporaties, bedrijven en verzekeraars. „De laatste moeten keer op keer geld uitkeren aan inbraakslachtoffers en hebben er dus baat bij om de klant een preventiecheck aan te bieden.”
Zeeuwse gemeenten hebben dikwijls maar één ambtenaar openbare orde en veiligheid, die al veel op zijn bordje krijgt. Maar preventie hoeft volgens Van de Velde niet veel tijd te kosten. De gemeente zou een paar uurtjes per week kunnen uittrekken om burgers te informeren over het veiliger maken van hun huis. „Als gemeente kun je een beroep doen op het landelijk Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), waar een schat aan informatie gewoon klaar ligt voor gebruik. En je kunt het urgentiebesef bij de burger ook aanwakkeren door te adverteren op de gemeentepagina in de plaatselijke huis-aan-huiskrant.”
In vijf seconden binnen
In filmpjes op YouTube is te zien hoe inbrekers binnen vijf seconden een huis binnen zijn. Bij Maatje Sinke-Koster uit Kruiningen waren de dieven op de begroeide schutting geklauterd en via de balk van de zonwering door het open raam snel haar slaapkamer binnengedrongen. Een koud kunstje, aldus de onderzoeker. „Als je met een ex-inbreker op stap gaat, zal je zien dat deze bij 80 procent van de huizen binnen een minuut binnen is”, zegt Van de Velde.
De zes gemeenten en de politie rond de Oosterschelde besloten begin deze maand om samen met vier bouwbedrijven slachtoffers van woninginbraak gratis te helpen met adviezen. Zo willen ze voor elkaar krijgen dat het aantal woninginbraken omlaaggaat. Een goede zaak, volgens Van de Velde. „Maar burgers kunnen natuurlijk ook zelf het risico op inbraak tot een minimum beperken door ramen en deuren te sluiten en een lamp aan te laten wanneer ze het huis verlaten. Ook moeten burgers zorgen voor stevig hang- en sluitwerk.”