Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam en de provincies Gelderland en Overijssel. De partijen hebben een zogenoemde quickscan laten maken, omdat staatssecretaris Wilma Mansveld naar verwachting eind deze maand een besluit neemt over de route voor het goederenvervoer in het oosten van het land. Tegen alle varianten bestaan veel bezwaren, onder meer omdat goederentreinen dwars door dorpen en woonwijken zouden gaan rijden.

Het ministerie wil meer ruimte maken voor personenvervoer in de Randstad en daarom goederenvervoer richting Duitsland van bestaand spoor in het westen halen. De treinen rijden via de Betuweroute, maar een aansluiting met Duitsland ontbreekt. Het ministerie wil het vervoer over bestaand spoor naar Oldenzaal aan de grens leiden. Naar een noordelijke aftakking van de Betuweroute is in de jaren 90 van de vorige eeuw en in 2012 ook al onderzoek gedaan.

Volgens Mansveld is de aanleg van een Noordtak te duur. Zij berekende dat op tussen de 2 en 4,7 miljard euro. Zij vindt zo’n investering voor maximaal 36 treinen per dag niet te verdedigen. Maar volgens Gelderland, Overijssel en het Havenbedrijf kan het dus veel goedkoper, al blijft een Noordtak wel duurder dan andere mogelijkheden. Maar, zo stellen de drie partijen, het ministerie heeft geen rekening gehouden met kosten voor allerlei extra veiligheids- en leefbaarheidsmaatregelen die noodzakelijk zijn. „Het is zinvol om dat er wel bij te betrekken, want dat gaat zo veel kosten dat een sneller, veiliger en economisch aantrekkelijker nieuw spoor echt beter is”, vinden de provinciebestuurders.

Aanleg van een Noordtak levert de haveneconomie 62 miljoen euro per jaar aan besparingen op.