Van Brienenoordeiland verscholen mini-oerwoud in hartje Rotterdam
ROTTERDAM. Duizenden automobilisten razen er dagelijks pal overheen. Toch kent hooguit een enkeling van hen het Rotterdamse eilandje waaraan de machtige Van Brienenoordbruggen erboven hun naam te danken hebben. Boswachter Niek Koppelaar: „Tussen de vlinders en Schotse hooglanders heb je hier een oernatuurervaring op een kwartier rijden vanaf Rotterdam Centraal.”
Die Schotse hooglanders grazen, na hun winterstop, sinds vrijdag weer op het eiland in de Nieuwe Maas. Voor het vijftiende jaar. „We schakelen ze in als luxe maaimachines, oneerbiedig gezegd”, verklaart assistentregiohoofd Koppelaar van stichting het Zuid-Hollands Landschap. „De natuur krijgt hier de vrije hand, maar als we níéts aan beheer zouden doen, zou alles dichtgroeien. Je hebt hier heel voedselrijke grond, dankzij het rivierwater eromheen.”
Het Eiland van Brienenoord telt krap 21 hectare. Het ontstond zo’n 200 jaar geleden op een aanslibbende zandplaat voor IJsselmonde, nu een Rotterdamse deelgemeente. Zijn naam dankt het eiland aan baron Van Brienen van de Groote Lindt. De schatrijke Amsterdamse koopman kocht het in 1847, om er een zalmvisserij te vestigen.
Ook daarna heeft het allerlei functies gehad, weet Koppelaar. „De NAM heeft er zelfs een olieopslagplaats gehad. Je komt nog overal resten van de industrie tegen.” Een dok waarin Volker Stevin tot in de jaren tachtig tunnelelementen bouwde voor de Rotterdamse metro, bijvoorbeeld. „Daar is nu een meertje van gemaakt. De oevers lopen heel natuurlijk. Als je het niet weet, zie je niet meer wat het is geweest.”
Het eiland heeft enkel nog een volkstuinencomplex. Daaromheen mag de natuur haar gang gaan. „Twee jaar geleden verscheen een natuurfilm over dit eiland, ”Jungle aan de Maas”. Die naam kreeg het niet voor niets.”
Bakje hooi
Stichting Het Zuid-Hollands Landschap beheert de 17 hectare natuur sinds 2003, in opdracht van de gemeente Rotterdam. De Schotse hooglanders beten zich drie jaar daarvoor al in hun taak vast. De smaakvoorkeur van de koeien geven het eiland een veelkleurigheid die een maaimachine niet zou bieden, stelt Koppelaar.
„Ze beginnen altijd aan het eiwitrijke gras en grazen dan hele hoeken kaal. Andere stukken laten ze links liggen. Omdat daar meidoorns groeien, bijvoorbeeld. Zo blijft er genoeg ruimte voor bijvoorbeeld broedplaatsen.” Later in het jaar, als het jonge gras weg is, staat het ruigere groen op het menu. Koppelaar: „Zo zorgen ze ervoor dat het eiland zijn open karakter behoudt. Zonder hoog opschietende brandnetels, bijvoorbeeld. Dit voorjaar staat er een ongekende hoeveelheid look-zonder-look. De plant heeft nu de kans gekregen om te bloeien; deze vorm van seizoensbegrazing werkt dus ideaal.”
Soms helpen hij en zijn collega’s zelf met snoeien. Zoals wanneer een braamstruik over een pad groeit. „Jonge braamstruiken eten de dieren wel, maar oudere prikken. Die laten ze dus staan.”
Begin december verhuizen de Schotse hooglanders naar elders. „Met een bakje hooi lokken we ze dan zde veewagen in”, glimlacht Koppelaar. „Dat krijgen ze normaal niet, en ze lusten het erg graag.”
De afgelopen maanden brachten de beesten door op de Landtong van Rozenburg, in het Rotterdamse havengebied. De reden: in de eerste maanden van het jaar groeit er weinig groen op het eiland. „Wat ze dan zouden weggrazen, zou niet meer herstellen. Vrijdag belandden ze weer aan een rijkgedekte tafel.”
Conferentiehotel
Het eiland is vrij toegankelijk, al gelden er vanwege de loslopende koeien wel wat spelregels. Het Zuid-Hollands Landschap houdt er excursies, verder krijgt het eiland regelmatig bezoek van schoolklassen voor een veldles en van lokale natuurverenigingen.
Toch kennen relatief weinig mensen het eiland, stelt Koppelaar. „Voor de natuur is dat fijn, aan de andere kant is het bij uitstek een terrein dat je zou moeten kennen.”
Wat hierbij weegt is de toekomst van het Eiland van Brienenoord. Zo had Rotterdam in 2002 vergevorderde plannen voor een conferentiehotel van 70 meter hoog op het westelijke punt. Vanwege de crisis, en weerstand onder de bevolking, verdwenen de plannen in de ijskast. „Fijn dat de gemeente duidelijk voor natuurbeheer op het eiland heeft gekozen. Als veel mensen dit weten te waarderen, is dat de beste garantie voor de toekomst.”
Meer oerrunderen in de Maasstad
Rotterdam gaat vanaf vrijdag ook andere oerossen herbergen: in het Geuzenbos, in de Rotterdamse haven, krijgen taurossen de vrije teugel. Hiermee ondersteunt het havenbedrijf het taurosprogramma, gelanceerd door de Stichting Taurus.
Deze stichting probeert dit zelfredzame runderras terug te fokken. Ze zorgt ook voor de specifieke begeleiding van de beesten in het Geuzenbos. Zo houden de dieren hier, net als op het Eiland van Brienenoord, het landschap gevarieerd. Dit kuddebeheer past het havenbedrijf toe op vier plaatsen in de haven, om de groene buffer tussen industrie en woongebied te versterken.