NIOD: Meer onderzoek nodig naar verzet
AMSTERDAM. Er is meer historisch onderzoek nodig om te komen tot een genuanceerder beeld van de rol van Nederlandse verzetsbewegingen in de Tweede Wereldoorlog.
Dat stelde onderzoeker Bas van Benda-Beckmann van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies zaterdag.
Van Benda-Beckmann vraagt onder meer aandacht voor de talrijke conflicten tussen diverse verzetsgroepen uit dezelfde regio, die elkaar wantrouwden en tegenwerkten. Daarover is tot dusver nog weinig gepubliceerd. Ook pleit de historicus voor nader onderzoek naar de morele regels die verzetslieden voor zichzelf ontwikkelden en welke problemen dat opleverde. Hij denkt onder meer aan de liquidatie van de grootindustrieel Felix Guljé, door verzetsstrijdster Atie Ridder-Visser in maart 1946. Guljé zou hebben samengewerkt met de Duitsers, maar het bewijs daarvoor bleek na zijn liquidatie dubieus en flinterdun.
Uit zijn eigen onderzoek naar de Velser affaire kwam naar voren dat verzetsstrijders uit politiekringen een diep wantrouwen koesterden tegen verzetslieden met een communistische achtergrond. Om die reden liet het de verzetscommandanten uit de regio Velsen (Noord-Holland) onverschillig dat communistische verzetslieden, zoals Hannie Schaft, soms met levensgevaarlijke opdrachten op pad werden gestuurd. Oud-verzetsstrijders konden het onderzoek naar de rol van politiemannen bij de dood van communistische verzetsstrijders frustreren door hun betrokkenheid bij de naoorlogse bijzondere rechtspleging, zo toonde Van Benda-Beckmann aan.