Jaarlijks 200 keer een ‘Van Gogh’ onderzoeken
AMSTERDAM (ANP). Het Van Gogh Museum in Amsterdam krijgt zo’n 200 keer per jaar de vraag de echtheid van een schilderij of tekening te onderzoeken. Die verzoeken komen voor het grootste deel van particulieren, die menen dat ze wellicht een nog niet ontdekt werk in huis hebben dat van de hand is van kunstenaar Vincent van Gogh (1853-1890). Ook veilinghuizen komen regelmatig langs als een werk opduikt dat lange tijd uit het zicht was verdwenen.
Dat zeggen onderzoekers Louis van Tilborgh en Teio Meedendorp van het museum, die donderdag een lezing geven over dit onderwerp op het congres Authentication in Art in Den Haag. Op dit congres komen wetenschappers en museummedewerkers bij elkaar om te praten over de echtheid van kunstobjecten.
Zelden stuit het museum op nieuw werk van de beroemde kunstenaar. „Sinds 1970 zijn slechts 7 schilderijen van Van Gogh ontdekt”, zegt Van Tilborgh. „Het betreft vooral bloemstillevens die Van Gogh schilderde in Parijs en heeft weggegeven.” De grootste klapper kwam vorig jaar, toen het onderzoeksteam concludeerde dat het doek Zonsondergang bij Montmajour uit 1888 door de schilder gemaakt moet zijn.
Bij de meeste verzoeken is het meteen duidelijk dat het geen echte Van Gogh kan zijn. Meedendorp: „Als je bijvoorbeeld een walrus, een Australisch landschap of een Venetiaans stadsgezicht ziet, dan weet je al dat de kans erg klein is dat het een Van Gogh is.”
In zo’n 10 gevallen laten de onderzoekers het werk langskomen. „Niet dat we meteen denken dat het een echte Van Gogh is, maar dan willen we het toch even gezien hebben”, verklaart Meedendorp. De onderzoekers zeggen door hun jarenlange kennis en ervaring met het oog al veel te kunnen zien.
Bij ongeveer vier of vijf werken per jaar duikt het onderzoeksteam er dieper in, waarbij ze bijvoorbeeld de verf en het doek onderzoeken. Ook de brieven van Van Gogh kunnen aanwijzingen geven. „De rafelranden zijn het lastigste om te onderzoeken: werk dat Van Gogh maakte aan het begin van zijn carrière toen hij nog geen eigen stijl had, of de periodes dat hij een nieuwe stijl aan het ontdekken was.”
Hoewel het museum verreweg de meeste mensen moet teleurstellen, blijft de instelling kosteloos de echtheid van mogelijke Van Goghs onderzoeken. Van Tilborgh: „Het is publieksvriendelijk en behoort tot onze taken.”