Vestingwerk Post van Lambalgen uit Franse tijd hersteld
WOUDENBERG. De Post van Lambalgen werd in 1793 aangelegd om de Franse troepen te kunnen weren. Het 300 meter lange vestingwerk op de gemeentegrens van Woudenberg en Scherpenzeel is onlangs in zijn oorspronkelijke vorm teruggebracht.
Van de historische plek was weinig meer te zien. Gras en struiken tierden er welig. Bij de aanleg van het Valleikanaal in de jaren dertig van de vorige eeuw werd het vestingwerk grotendeels onder de uitgegraven grond bedolven. Aan de hand van oude kaarten uit de achttiende eeuw heeft de Post van Lambalgen nu zijn oude profiel teruggekregen.
De post is onderdeel van de Grebbelinie, een verdedigingsdijk tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe die van Rhenen tot Bunschoten loopt. In de Tweede Wereldoorlog werd er rond deze linie fel gevochten.
Daaraan herinneren ook de recent gereconstrueerde loopgraven bij de nabijgelegen Hoeve De Beek. Grebbeliniekenner Bert Rietberg, voorzitter van de Stichting Grebbelinie, is blij met het herstel van de Post van Lambalgen omdat daarmee een andere periode uit de geschiedenis van de Grebbelinie aandacht krijgt.
„In 1793 werd de enkele decennia daarvoor aangelegde Grebbelinie bij Lambalgen versterkt omdat er een inval van het Franse leger dreigde. De geschiedenisboekjes doen het vaak voorkomen alsof de Fransen ruim baan werd gegeven en ze feestelijk welkom werden geheten met vrijheidsbomen op menig marktplein. In werkelijkheid stelde het staatse leger zich lange tijd teweer en trof het maatregelen tegen de verwachte inval.”
Voor de versterking van de Grebbelinie met de Post van Lambalgen werd het rechtlijnige tracé van de liniedijk omgevormd tot een gebroken tracé met uitspringende hoeken. Op de dijk kwamen emplacementen voor twaalf kanonnen, twee mortieren en vier houwitsers met circa zeventig artilleristen. Voor infanterie werden ‘banketten’ aangelegd voor 260 schutters, die dekking konden vinden achter de relatief veilige borstwering.
Het aannemersbedrijf dat voor de herstelklus was gevraagd, moest zorgvuldig te werk gaan, vertelt projectleider Paul Hellinga. „Er konden explosieven uit de Tweede Wereldoorlog liggen. Daardoor konden we niet met kranen aan de slag, de grond is laag voor laag afgegraven. Dat heeft extra tijd en geld gekost.”
Achtergebleven munitie is er niet naar boven gekomen. Hellinga: „Met radar was vooraf al in kaart gebracht waar metaal in de grond zat. We troffen alleen spandraden van voormalige loopgraven en prikkeldraad aan.”
De werkzaamheden zijn onder archeologische begeleiding uitgevoerd. Het leverde een paar kleine vondsten op, zoals een deel van een gasmasker, mogelijk van een Nederlandse soldaat, laat Corrine Ockhuijsen weten, hoofd realisatie en beheer van de gemeente Woudenberg.
Twee bunkers op de liniedijk dateren uit de mobilisatietijd voor de Tweede Wereldoorlog. Hellinga: „Bij het graven stuitten de werkers op betonnen wanden van een onderkomen voor pantserafweergeschut. Dat was een verrassing. Die wanden hebben we laten liggen.”
Gidsen van Staatsbosbeheer, eigenaar van het terrein, en de stichting Grebbelinie in het vizier gaan rondleidingen geven op de post. Over de liniedijk is een wandelpad aangelegd. „Vanaf juni, na een officiële opening, kunnen bezoekers van het terrein genieten”, aldus Hellinga.