Moslimextremistische beweging breidt rap uit in Centraal-Azië
De illegale flyer is pontificaal op een betonnen telefoonpaal geplakt bij het huis van Dilyar Jumabajev. Het opschrift op het velletje papier laat geen twijfel bestaan over de mening van de man: ”Alle moslims ter wereld verenig u tegen de ongelovigen”.
Onder de zwarte baard van Jumabajev verschijnt een zachte glimlach. Zijn woorden zijn hard. „Moslims weten nu wie hun vijanden zijn. De VS en Groot-Brittannië willen dat moslims de strijd met elkaar aangaan”, zegt hij.
De 32-jarige Jumabajev is lid van de moslimbeweging Hizb ut-Tahrir (Bevrijdingspartij) die in Centraal-Azië in een flink tempo aan populariteit wint. De groei wordt deels in de hand gewerkt door de harde aanpak van de beweging door de seculiere regeringen in de regio. De beweging trekt daardoor de aandacht en telt inmiddels zo’n 20.000 leden.
Hizb ut-Tahrir staat niet op de Amerikaanse lijst van terreurbewegingen en is vooralsnog niet in verband gebracht met terreuraanslagen. Kirgizische veiligheidsspecialisten waarschuwen echter dat de beweging vruchtbare grond vormt voor al-Qaida en zijn bondgenoten, zoals de Islamitische Beweging van Oezbekistan (IMU), om rekruten te werven. Hard bewijs hebben zij daarvoor niet. Ook de Kirgizische minister van Justitie heeft gezegd dat er aanwijzingen zijn dat Hizb ut-Tahrir wil samenwerken met andere bewegingen, zowel voor propagandadoeleinden als voor het plegen van aanslagen.
Uit angst voor moslimextremisme tolereren veel leiders in Centraal-Azië geen onafhankelijke moslims die buiten de staatsmoskeeën (buiten het oog van de regering) hun geloof willen belijden. Die campagne wordt in Oezbekistan het hardst gevoerd. Volgens mensenrechtengroepen zitten daar vanwege geloofskwesties zeker 6500 mensen gevangen, van wie de meesten leden zijn van Hizb ut-Tahrir.
De toegenomen aanwezigheid van Amerikaanse militairen in de regio, met name sinds het begin van de oorlog in Afghanistan in oktober 2001, wekt bij velen de indruk dat de VS het harde beleid van de regeringen steunen. Zij zien niet dat Amerikaanse diplomaten wel stappen nemen tegen schendingen van de geloofsvrijheid omdat daar in de regel weinig ruchtbaarheid aan wordt gegeven. De flyers van Hizb ut-Tahrir zijn vaak fel anti-Amerikaans en veroordelen de Amerikaanse aanwezigheid in de regio, evenals de oorlog in Irak.
De in Brussel gevestigde denktank International Crisis Group (ICG) heeft er in een rapport over Hizb ut-Tahrir al bij de VS en andere westerse landen op aangedrongen minder samen te werken met Centraal-Aziatische leiders en zich openlijk in te zetten voor hervormingen op het gebied van mensenrechten. „Alle landen in het gebied hebben de neiging de ”islamitische dreiging” te gebruiken als rechtvaardiging voor enorme veiligheidsmachten, een gebrek aan democratie en beperkingen van de vrijheid van meningsuiting”, schrijft de ICG in het rapport. Hizb ut-Tahrir zou daarbij regelmatig als excuus worden gebruikt voor wandaden door de regering. Westerse landen -bezig met hun strijd tegen het terrorisme- zouden dat te vaak accepteren.
Op een bijeenkomst van leden van Hizb ut-Tahrir, ter gelegenheid van de geboorte van een baby in het dorp Kara-Suu, wordt snel duidelijk dat de zorgen van de Centraal-Aziatische leiders niet geheel onterecht zijn. Kritiek op de regionale regeringen, samenzweringstheorieën en antisemitische scheldpartijen: ze vloeien op de bijeenkomst net zo rijkelijk als de groene thee. Presidenten in de regio zijn marionetten van de VS en Rusland, zegt een van de aanwezige mannen. Een ander is van mening dat de mondialisering Centraal-Azië in de weg zit om een eigen industrie op te bouwen, waardoor mensen nog steeds katoen plukken zoals in de Sovjettijd. Weer anderen vragen zich af waarom de VS Saddam Hussein in Irak ten val hebben gebracht en in Centraal-Azië samenwerken met vergelijkbare autoritaire presidenten.