Zuiderkerk in Enkhuizen ingrijpend verbouwd
Vanbuiten lijkt de Zuiderkerk in Enkhuizen weinig veranderd, maar schijn bedriegt. De tweebeukige hallenkerk is ingrijpend verbouwd. Aanleiding vormde de fusie van hervormde gemeente en de gereformeerde kerk, met als gevolg dat er één kerkgebouw overbleef – dat multifunctioneel moest zijn.

Illustratief voor dit laatste is de nieuwe foyer op de begane grond in een drielaagse ‘kaasstolp’, een moderne constructie van staal en glas in de dwarsbeuk van de Zuiderkerk. Een nieuwe ruimte voor vergaderingen, jeugdwerk en zaalverhuur.
„De Zuiderkerk was eigenlijk een oud berghok”, glimlacht Kees van Zijverden, scriba van de protestantse gemeente Enkhuizen. „Maar de mogelijkheden om in de kerk nieuwe zalen te creëren, trokken ons over de streep.”
Kerkrentmeester Leen Davidse: „Vanaf 2010 werden diensten al samen gehouden. Maar dat was om de zoveel maanden, in de ene of de andere kerk.” Ondertussen boog de kerkenraad zich over de vraag: Welk kerkgebouw houden we aan?
„Samen kerken ging nog wel”, zegt Davidse, „maar je merkte toch dat de hervormden hechtten aan de Zuiderkerk en de gereformeerden aan de Ontmoetingskerk. Aan de zoektocht kwam een einde toen de gereformeerde gemeente hier belangstelling toonde voor de gereformeerde kerk.”
Dat was niet voor iedereen even gemakkelijk. „De verbondenheid met het gebouw blijft”, aldus de kerkrentmeester. „Mensen zijn er gedoopt, hebben er belijdenis gedaan, zijn er getrouwd. Daarom hebben we in het contract bedongen dat het voor onze leden mogelijk blijft om vanuit de Ontmoetingskerk te worden begraven.”
Veel van het interieur bleef in de kerk achter. „De doopvont, de avondmaalstafel en de kanselbijbel zijn overgekomen. In een processie zijn ook de iconen met de drie engelen hier naartoe gebracht, nadat de sleutel was overhandigd aan een ouderling van de gereformeerde gemeente. Bij aankomst in de Zuiderkerk is de dienst voortgezet.”
Het samensmelten van de twee gemeenten in Enkhuizen komt sterk tot uitdrukking in de doopvont. Het draagwerk, een voorstelling van Johannes de Doper, is van gereformeerde origine; de doopschaal van de hervormden. De aanpassingen in de Zuiderkerk moesten in overleg met Monumentenzorg worden gedaan, vanwege de bijzondere status van de kerk. „De kerkbanken mogen we bijvoorbeeld wel verplaatsen, maar niet weghalen”, zegt Davidse.
De rol van Monumentenzorg is ook de reden achter de ‘kaasstolp’. Als het moet, kan de constructie worden verwijderd zonder dat de kerk wordt aangetast.
Koster Tjeerd Bielsma gaat voor naar de oude kerkvoogdijkamer. Het voelt als een stap terug in de tijd. „De oude luiken houden we dicht het zestiende-eeuwse behang in zijn huidige conditie te behouden.” De schilderijen, de oude kluis en de kachel ademen historie. Dat geldt ook voor de aangrenzende oude kosterswoning, alhoewel het oude interieur daar heeft plaatsgemaakt voor een kopieermachine.
De Zuiderkerk kent een rijk verleden, getuige de wandschilderingen van Sint-Joris en Sint-Christoffel. In 1485 bracht een onbekende kunstenaar plafondschilderingen aan op het houten tongewelf. De schilderingen vormen een reeks vertellingen op basis van typologieën: een voorafbeelding uit het Oude Testament in combinatie met een episode uit het Nieuwe Testament.
De pilaren van het kerkgebouw ogen effen wit, maar dat verhult een voortgaande strijd tegen slijtage. Bielsma: „De verf bleef bladderen, tot we een verf vonden die niet meer losliet. Een halfjaar lang heeft een team van negen vrijwilligers elke donderdag een paar uur gewerkt. Tot alles wit was.”
Enkhuizer Zuiderkerk in 1458 voltooid
De bouw van de Zuiderkerk in Enkhuizen begon in 1423, een jaar nadat de bewoners van de stad aan de Zuiderzee van hertog Jan van Beieren toestemming kregen om de buitendijkse kerk van Oostdorp af te breken en binnendijks een nieuwe kerk te bouwen. In 1458 kwam het bedehuis gereed. De toren van 75 meter, nu eigendom van de burgerlijke gemeente, was in 1524 af.
In de kerk bevindt zich een orgel waarvan de oudste delen dateren uit de zestiende eeuw. De kas is van 1621. Johannes Duyschot bracht in 1688 het vrije pedaal van drie registers aan. In 1737 maakte Pieter de Nicolo vleugelstukken aan de kast. Het rugpositief, de onderkas van de grote kas, de klavieren, windladen en mechanieken van het manuaal zijn van Heinrich Hermann Freytag (1799).