De vroedvrouw vertelde donderdag nogmaals waarom zij de vier vrouwen om wie het in deze zaak draaide, thuis begeleidde bij hun bevalling, ondanks het verhoogde risico. Het ging om tweelingen of stuitliggingen, bevallingen die normaal gesproken in het ziekenhuis moeten gebeuren. Maar deze vrouwen hadden een conflict met het ziekenhuis, of geen vertrouwen in de gynaecoloog.

„Ik was de laatste in de rij voor deze vrouwen. Anders waren ze zonder begeleiding gaan bevallen. Wat had ik moeten doen?” Van Deth vindt dat als er „blind protocollen worden opgevolgd” zowel vrouw als kind niet gezien worden. Ze benadrukt dat de vrouwen waar de tuchtzaak over gaan, nog steeds vierkant staan achter haar en hun keuze om thuis te bevallen. Ook in de rechtszaal zijn veel familieleden en vrienden van Van Deth aanwezig om haar te steunen.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), die de zaak had aangespannen, was echter onverbiddelijk. „De wens van een patiënt mag nooit een reden zijn om onverantwoorde zorg te leveren en dat is precies wat mevrouw Van Deth heeft gedaan.” Volgens de IGZ schiet de vroedvrouw over de hele linie van haar professie tekort. „En ze geeft nog steeds geen blijk van inzicht in de fouten die ze heeft gemaakt. Dit baart de inspectie zeer grote zorgen.”

De tuchtrechter heeft donderdag aangegeven binnen 2 maanden met een oordeel te komen, maar mogelijk wil hij eerst nog aanvullende deskundigen horen. Van Deth, die sinds vorig jaar werkloos thuis zit, wil graag weer aan het werk, eventueel onder begeleiding. De IGZ ziet de doorhaling uit het BIG-register nog steeds als de enige passende maatregel.