Het ministerie van Binnenlandse Zaken en de politie verspreidden eerder dit jaar gegevens van de Winter, zoals zijn adres. Ten onrechte, zo gaf de politie toe. De gegevens zaten bij een waarschuwing aan medewerkers van politie en aan beveiligers van het ministerie. Daarin stond dat De Winter „vermoedelijk werkt aan een artikel c.q. reportage over de beveiliging van instanties en overheidsdiensten”. Voor zijn onderzoek zou hij „mogelijk proberen om met niet-correcte legitimatie terreinen of gebouwen binnen te komen”.

De Winter gaf eerder deze maand al aan dat er niets klopte van de beweringen en dat hij dat graag had verteld als de politie had gebeld.

„Ik wil weten wat er precies gebeurd is en hoe het is gelopen. Bij kwade opzet doe ik aangifte”, aldus De Winter. Om daarachter te komen, dient zijn advocaat vermoedelijk maandag een zogenoemd verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in. Dat betekent dat hij verschillende mensen voor de rechter wil laten verschijnen. „Onder meer enkele mensen binnen de top van de Nationale Politie; we moeten nog uitzoeken wie. En ook de top van het Team High Tech Crime”, legde De Winter uit.

De Winter kreeg excuses van het ministerie. Maar de excuses staan een nieuwe campagne die hem „het werk onmogelijk maakt” niet in weg, vreest De Winter. Bovendien was bij een gesprek met de Nationale Politie de advocaat van De Winter niet welkom en ook dat bevalt de journalist allerminst.

„Het storende vind ik dat ik altijd open in de discussie sta. Het is zulk onlogisch gedrag”, zei De Winter over de politie. „Ze willen geen kritiek.”