Uilenballen pluizen met bleekneuzige stadsjeugd
DORDRECHT. Verstedelijkte kinderen in Zuid-Holland moeten de natuur binnen en buiten de stad vaker gaan beleven, vinden tien gemeenten en de provincie Zuid-Holland. „Sommigen hebben er geen idee van dat melk uit een koe komt in plaats van uit een fabriek.”
We maken ons zorgen om al die kinderen die in grijze wijken in de Randstad opgroeien, verklaart woordvoerster Teuni Verploegh van IVN Zuid-Holland, die bij dit project het voortouw nam. „Veel kinderen spelen helemaal niet meer buiten. In plaats daarvan hangen ze voor de tv of spelen computerspelletjes.”
Ten opzichte van twintig jaar geleden spelen kinderen 50 procent minder buiten, constateert het IVN. Tegelijkertijd is hun speelruimte met 90 procent geslonken. De gevolgen worden langzaam zichtbaar, stelt het instituut. Veel kinderen kampen steeds meer met overgewicht, diabetes, angsten en depressies.
Het project ”Groen doet goed” moet hierin verandering brengen. Verploegh: „Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat hoe meer parken er rond een woning zijn, des te minder kans kinderen uit de buurt hebben op overgewicht. Spelen in de natuur versterkt de motorische ontwikkeling. Denk aan het lopen over een omgevallen boom. Daarmee maakt zo’n kind spelenderwijs zijn evenwichtsgevoel groter.”
Het probleem in Nederlandse wijken ligt niet in de afwezigheid van groen in de buurt. „Mensen gaan er niet naartoe. Denk aan de Biesbosch. Daar komt maar een selecte groep op af. Driekwart van de Dordtenaren heeft geen idee wat hij daar kan doen.”
”Groen doet goed” moet vooral ouders bereiken. Het is soms lastig om met hen in contact te komen, erkent Verploegh. „Maar als kinderen een keer enthousiast thuiskomen van een schoolexcursie, kunnen ze hun ouders op het idee brengen zelf eens naar het natuurgebied om de hoek te gaan in plaats van naar de Efteling.”
Om de plannen op de doelgroep te kunnen afstemmen, werden twee kinderen aangetrokken die in het plaatje pasten: Cynthia en Ouafa uit Den Haag. „Zij konden geen buitengebied opnoemen. Ze hadden geen idee wat er in de duinen te beleven viel, en hadden ook nog nooit gehoord van de Zandmotor, een nieuw stuk strand bij Den Haag met veel natuur.”
De Haagse meisjes vormden met de Zuid-Hollandse gedeputeerde Weber (Groen) de jury die de plannen beoordeelde waarmee de tien gemeenten het buitengebied voor kinderen aantrekkelijker willen maken.
Alphen aan den Rijn bedacht een vaartocht en een spel, Rotterdam houdt een lammetjesdag en Schiedam lokt kinderen via speelnatuur en een ”beleefpad” naar het buitengebied. Verploegh: „Met de activiteiten moeten de kinderen oog krijgen voor wat de natuur allemaal te bieden heeft.”
Dordrecht ging ervandoor met de prijs voor leukste projectvoorstel. Overigens verkeert dit plan nog in de beginfase, meldt Eva Baars van het Dordtse duurzaamheidscentrum Weizigt. De Merwestad wil de kinderen meenemen naar het Biesbosch. „Ze gaan kanoën, puzzelen en op overlevingstocht. We leren ze eetbare producten plukken, sporen volgen en uilenballen uitpluizen.”
Verder kan de stadse jeugd er dieren verzorgen en ’s avonds de sterren en de maan bewonderen. „We hopen dat ouders hiermee oog krijgen voor wat ze er allemaal met hun kind kunnen doen.”
Met het plan won Dordrecht een bezoek van de klas van Cynthia en Ouafa aan de Biesbosch. Hoe Weizigt de kinderen uit eigen stad gaat bereiken, staat nog niet vast. Baars: „We proberen contacten met de scholen te leggen. Ook hebben we al buurtcoaches die ouders op schoolpleinen informeren over gratis sportactiviteiten. Misschien kunnen ze hen ook op groene bezigheden gaan wijzen.”
Om de drempel zo laag mogelijk te houden, wil de stad de activiteiten gratis aanbieden. Dit kan dankzij een forse subsidie van de provincie, die de helft betaalt.
Na de zomer hoopt Dordrecht met zijn Biesboschproject van start te gaan. Een gemiste kans, omdat kinderen dan juist wekenlang niets te doen hebben gehad, erkent Baars. „Maar nu hebben we het tijdplan al gemaakt. Misschien lukt het eerder.”