Deze zogenoemde voorlopige getuigenverhoren worden afgenomen op verzoek van Stichting De Roestige Spijker. Die wil de onderste steen boven hebben over de geruchten van kindermisbruik door oud-topman Demmink van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Storm zou haar uitlatingen hebben gedaan tegen Huet en een andere gevangenisdirecteur, Bert Molenkamp. Dat gebeurde tijdens een dienstreis in 1992 naar Londen. Volgens beide gevangenisdirecteuren was Storm zeer verontwaardigd over de rol die ze van Demmink kreeg opgedrongen.

De rechter-commissaris vroeg of Van Huet er absoluut zeker van is dat Storm dit heeft gezegd. „100 procent zeker”, antwoordde Van Huet. „Daarna heb ik het er met Molenkamp nog onder vier ogen over gehad.” Volgens hem was Storm destijds „verontwaardigd en geïrriteerd” over wat ze voor Demmink moest doen.

Storm zei maandag dat het hele verhaal over haar en Demmink „in elkaar is gezet”, door gevangenisdirecteuren die hun relatie met het ministerie stuk voor stuk door trammelant verloren zagen gaan. Van Huet ontkent dit op zijn beurt. Hij geeft toe dat hij een geschil heeft gehad, maar dat is volgens hem uiteindelijk netjes geregeld. „Ik heb geen rancune.”

Van Huet verklaarde ook nog dat hij tussen 1992 en 2002 verschillende geluiden had gehoord dat „Demmink op jonge jongetjes viel.” De oud-gevangenisdirecteur hoorde dat van mensen verbonden aan het ministerie van Veiligheid en Justitie. Hij noemde twee namen.

Molenkamp moest eigelijk later op vrijdag getuigen. Zijn getuigenis is echter opgeschoven naar dinsdag 25 maart, omdat het verhoor van Jacques van Huet enorm uitliep. De verwachting is ook dat hij bij zijn eerdere verklaring zal blijven.