Rotterdamse raad tegen inkomenseis voor minima
Een meerderheid van de gemeenteraad in Rotterdam is tegen een plan dat inhoudt dat mensen die zich in de stad willen vestigen, 120 procent van het minimumloon moeten verdienen. Dat bleek donderdag toen de gemeenteraad het op 1 december gepresenteerde actieprogramma ”Rotterdam zet door. Op weg naar een stad in balans” besprak.
Alleen Leefbaar Rotterdam en de VVD vinden de inkomenseis noodzakelijk om de opeenhoping van problemen in sommige wijken aan te pakken. Coalitiepartij CDA nam er donderdag afstand van en noemde het plan „veel te drastisch. Dit sluit mensen uit. Dat willen we niet”, aldus CDA’er Van de Born.
Ook voor de PvdA is de inkomenseis een stap te ver. „Mensen met een inkomen onder de 120 procent van het minimumloon zijn geen ongewenste burgers. Met deze definiëring van kansarmen hebt u een groot deel van onze eigen Rotterdammers gediskwalificeerd en dat valt het college aan te rekenen.”
Wethouder Pastors (LR) zei er niet van te schrikken dat de meerderheid van de raad de inkomenseis afwees. „Welk middel je ook kiest, er zal discussie zijn. Het gaat ons erom dat we met het Rijk een instrument zoeken dat bruikbaar is.”
Een wetswijziging is volgens Pastors niet een te zwaar middel om „maatwerk” te kunnen leveren. „Als we de illegaliteit goed willen aanpakken, zijn er huizen nodig om mensen die hier legaal zijn in onder te brengen.”
Ondanks de afwijzing ziet Pastors toch „een grote overeenstemming dat de stad behalve een aantal uitdagingen ook problemen heeft. Wij hebben het voortouw genomen, ook omdat de bevolking signalen geeft dat het niet goed gaat. We proberen die mensen weer vertrouwen in de stad te geven.” Want, meende Pastors: „Rotterdam staat bekend als een stad die goed met problemen kan omgaan. Maar er is een grens en die is in een aantal wijken bereikt. En dus moet je waarschuwen, juist omdat je een sociale stad wilt zijn, maar dat niet kunt zijn.”
Ook burgemeester Opstelten toonde zich tevreden over wat hij beschouwde „als een bescheiden begin van de discussie waarbij de inzetten zijn benoemd.” De raad herkent zich volgens Opstelten in de analyse. Over de aangedragen oplossingen wordt verschillend gedacht, stelde hij vast. Aan de bedoelingen van Burgemeester en Wethouders hoeft de raad van hem niet te twijfelen. „Het college spreekt met één mond, met trots en liefde voor de stad.”