Nederland scoort laag op hernieuwbare energie
BRUSSEL (ANP). Nederland hoort tot de landen in de Europese Unie die het minste energie produceren uit hernieuwbare energiebronnen. Het aandeel hernieuwbare energie lag voor ons land in 2012 op 4,5 procent. Alleen Malta, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk scoren slechter. Dit blijkt uit maandag gepubliceerde cijfers van het Europese statistiekbureau Eurostat.
In totaal was het aandeel duurzame energie in de totale energieconsumptie in de 28 EU-landen 14,1 procent, vergeleken met 8,3 procent in 2004, het eerste jaar waarin deze gegevens beschikbaar waren. De lidstaten van de EU hebben zich tot doel gesteld dat per 2020 het aandeel duurzame energie in de energieconsumptie gemiddeld 20 procent moet zijn.
Sinds 2004 groeide in alle lidstaten het aandeel van hernieuwbare bronnen in het eindverbruik van energie. De grootste stijging werd genoteerd in Zweden (van 38,7 procent tot 51 procent), Denemarken (van 14,5 procent tot 26 procent), Oostenrijk (van 22,7 procent tot 32,1 procent), Griekenland (van 7,2 procent naar 14,1 procent) en Italië (van 5,7 procent naar 13,5 procent).
Het hoogste aandeel duurzame energie in 2012 is gevonden in Zweden (51 procent), Letland (35,8 procent), Finland (34,3 procent) en Oostenrijk (32,1 procent). Het laagst scoren Malta (1,4 procent), Luxemburg (3,1 procent), het Verenigd Koninkrijk (4,2 procent) en Nederland (4,5 procent).
In 2012 hebben Bulgarije, Estland en Zweden hun energiedoelstellingen al gehaald (met respectievelijk 16 procent, 25 procent en 49 procent). De landen mogen bij hun nationale targets rekening houden met de verschillende uitgangsposities, potentieel aan hernieuwbare energie en de economische prestaties.