„Embryo is mens, dus beschermwaardig”
LEIDEN. Een embryo is meer dan een optelsom van cellen. Het is het begin van menselijk leven, geschapen naar het beeld van God. Het heeft alle potenties in zich, hoewel die zich nog niet manifesteren. Daarom is het beschermwaardig.
Dat betoogde woensdagavond prof. dr. ir. Henk Jochemsen. Hij sprak in Leiden voor de plaatselijke commissie van Christian Medical Fellowship Nederland (CMF). Jochemsen, voorheen verbonden aan de Lindeboomleerstoel voor medische ethiek en nu bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan Wageningen University, ging uitvoerig in op de beschermwaardigheid van het embryo.
Maakbaarheid
De omgang met het menselijk embryo komt volgens hem steeds meer te staan in het teken van maakbaarheid en beheersbaarheid van leven en gezondheid. De vraag naar de omgang met het menselijk embryo gaat niet in op de vraag hoe mensen met voortplantingsproblemen kunnen worden geholpen, betoogde hij.
De Tweede Kamer stemde vorig jaar in met een verruiming van de embryowet. De mogelijkheden voor wetenschappelijk onderzoek met embryo’s worden daardoor groter.
Jochemsen schetste de ontwikkeling hoe in een chip met daarop een laboratorium ter grootte van een paar millimeter pas bevruchte eicellen volledig gecontroleerd tot groei worden gebracht.
Na veelbelovende resultaten met muizenembryo’s wordt nu begonnen met onderzoek met menselijke embryo’s. Als daarmee embryo’s met opzet teloorgaan, is Jochemsen daarover niet positief.
Huwelijk
Kinderen krijgen, is volgens hem iets wat binnen het huwelijk plaats moet hebben. Gezien de problematische ontwikkelingen waartoe in-vitrofertilisatie (ivf) heeft geleid, stelde hij dat in plaats van ivf beter andere behandelingen voor onvruchtbaarheid ontwikkeld hadden kunnen worden.
Omdat de mogelijkheid er is, wijst hij die niet radicaal af, maar wil er wel voorwaarden aan verbinden. Onder andere dat geen embryo’s worden ingevroren of vernietigd.
Met nadruk stelde hij dat een embryo gezien moet worden als mens. Ook in dat stadium is er sprake van een mens als geheel, als een eenheid van lichamelijke en geestelijke dimensies. „De laatste komt er niet pas in een later stadium bij”, aldus de Wageningse hoogleraar. Jochemsen verwees daarvoor naar de in 2011 overleden Engelse theoloog John Stott. Die ontleende aan Psalm 139 drie kenmerken van het vroegembryonale leven.
Schepping
Stott noemt het een schepping van God, ziet continuïteit tussen de psalmist op dat moment en de vrucht in de moederschoot en wijst op de blijvende persoonlijke relatie, de ik-Gijrelatie die de hele psalm radicaal doortrekt.
Jochemsen wees ook op Psalm 8, waar het ontstaan van de mens beschreven wordt als het werk van Gods vingers.
„We hebben dus in de vroege menselijke vrucht te maken met een zich belichamend mens, geschapen naar het beeld van God.”
Deze spirituele dimensie onderstreept volgens Jochemsen dat een mens, ook als embryo, kostbaar is en daarmee volledig beschermwaardig.