WAGENINGEN. Wie wil er voor jongere spelen? Een bezoeker van de cursus ”Omgaan met hangjongeren” biedt zich direct aan voor het rollenspel. „Kan ik ook eens een jointje roken?” grapt hij.
Met de meeste hangjongeren is niets mis, verzekert Alex Looijen, jongerenwerker van welzijnsorganisatie Solidez in Wageningen, dinsdagavond.
De Gelderse studentenstad telt ten minste 25 hangplekken. „Alle schoolpleinen, speelveldjes en parken lenen zich ervoor”, aldus Looijen. „Maar 99 procent van de hangjongeren is niet crimineel, heeft geen mes op zak en is niet drugsverslaafd. Je moet alleen wel weten hoe je ze het beste benadert.” De cursus van één avond trekt slechts een handjevol Wageningers, vooral leden van zogenoemde wijkpanels, de ”ogen en oren” van een buurt.
Aan de meeste overlast van hangjongeren is eenvoudig wat te doen, meent de jongerenwerker. „Als er wordt geklaagd, is dat vooral over rommel en lawaai. Er blijven lege blikjes energiedrank en chipszakken liggen en bij mooi weer gaan ze ’s avonds soms tot een uur of elf door. Verder doen die jongeren niet veel kwaad. Ze willen een plek om elkaar te ontmoeten, wat te praten, elkaar te zien en gezien te worden, de tijd te doden, wat te voetballen en vooral zonder toezicht van ouderen te zijn.”
De eerste truc is contact te leggen voordat er wat aan de hand is, vertelt Looijen. „Als jongeren een balletje trappen, is dat geen enkel probleem. Daar zijn speelveldjes voor. Heb je al eerder last van hen gehad, dan kun je beter gelijk om acht uur naar ze toestappen met een positieve houding: „Hé jongens, leuk dat jullie er zijn.” Wacht niet tot je boos bent. Als je woedend naar buiten komt en gaat schelden, zullen jongeren altijd van je winnen. Ze hebben gewoonweg meer tijd en ze zijn beter in treiteren. Dat win je alleen als je 2 meter lang bent en heel sterk, en een grote hond bij je hebt.”
Looijen noemt het voorbeeld van een moeder die met haar kleine kinderen bij de speeltoestellen zit en zich ergert aan jongeren die op het veld ernaast flink schelden en vloeken tijdens een partijtje voetbal. „Stap gerust op ze af en zeg: Jongens, ik wil mijn kinderen keurig taalgebruik bijbrengen, willen jullie daar rekening mee houden? Als ze zich daarna goed gedragen, kun je ze bedanken: Jullie zijn nu zo leuk bezig, hier heb je een pak ijsthee. Als er daarna eens overlast is, hoef je alleen maar naar buiten te lopen en wat te zeggen. Dan denken ze: Hé, dat is die mevrouw van wie we ijsthee kregen. Vaak luisteren ze dan meteen. Je moet een vriendschappelijke relatie aangaan. Als er dan een probleem is, heb je krediet om het aan te kaarten.”
Hangjongeren zijn van alle tijden, aldus Looijen. „Pubers willen nu eenmaal grenzen verkennen en leeftijdsgenoten opzoeken. Het kan intimiderend overkomen als er zeven, acht jongeren staan met drie scooters, muziek aan, met blikjes bier. Maar ze beseffen vaak niet eens dat ze overlast veroorzaken. Dat willen ze ook niet: als buurtbewoners gaan klagen, is hun plek niet zo fijn meer.”
De deelnemers begrijpen van Looijen dat ze veel verder komen als ze hangjongeren wat laconiek en met humor benaderen. Een cursiste klaagt over de klanten van een van de drie coffeeshops in Wageningen, die op het veldje bij haar huis cannabis roken. Van die gasten en hun wietlucht heeft ze meer hinder dan van die hangjongeren.