Binnenland

Vier dagen oud en toch al erfprinses

Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Catharina-Amalia Beatrix Carmen Victoria is nog maar vier dagen oud en toch al Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau en hoe klein ook tweede in de lijn van erfopvolging.

Marie van Beijnum
10 December 2003 11:01Gewijzigd op 14 November 2020 00:47

De geboorte van prinses Amalia heeft misschien wel het effect van een rij dominostenen - als er eentje valt, vallen er meer. Met haar geboorte zijn namelijk andere leden van het Koninklijk Huis een stapje verder van de troon komen te staan. Als prins Willem-Alexander overeenkomstig de bede van Jacobus 4:15 koning is geworden, komt als eerste prinses Amalia voor troonopvolging in aanmerking. De oudste zoon en dus de opvolger van de Prins van Oranje werd in ons land ten tijde van de Republiek altijd de erfprins genoemd, een ietwat oubollige titel die nu zo af en toe in de vrouwelijke vorm voor Amalia wordt geplakt.

Na het pasgeboren prinsesje volgen eerst de broers van prins Willem-Alexander en hun kinderen. Op dit moment is dat nog maar één kind: alleen gravin Eloise, dochter van prins Constantijn en prinses Laurentien.

Omdat de regering geen parlementaire toestemming voor het huwelijk van prins Friso met Mabel Wisse Smit heeft gevraagd, verliest prins Friso op het moment van dat huwelijk zijn recht op de kroon. Zolang hij nog ongetrouwd door het leven gaat, staat hij nummer drie na zijn nichtje Amalia. Prins Constantijn komt daarna op nummer drie.

Familie tot in de derde graad van bloedverwantschap van de koning komt in aanmerking voor troonopvolging. Dat betekent dat de zonen van prinses Margriet op het moment dat Willem-Alexander koning wordt, worden uitgesloten van troonopvolging. Als een prins of prinses die in aanmerking kan komen voor het koningschap wil trouwen, kan de regering voor dat huwelijk toestemming vragen aan het parlement. Gebeurt dat niet of wordt de toestemming niet verleend, en trouwen ze toch, dan gaat het recht op de kroon verloren. Dit is het geval bij het huwelijk van prins Friso. Zowel prinses Irene als prinses Christina, kinderen van koningin Juliana, had geen toestemming voor het huwelijk gevraagd en heeft daarmee het recht van opvolging verspeeld.

De erfopvolging is in de Nederlandse Grondwet geregeld. De Wet lidmaatschap Koninklijk Huis rekent onder anderen alle potentiële erfopvolgers tot leden van het Koninklijk Huis. Het aantal leden van het Koninklijk Huis wordt daardoor beperkter wanneer een nieuwe koning aan het bewind treedt.

Formeel is er geen verschil tussen de verschillende leden, maar feitelijk wel. Sommigen zijn meer bij de uitoefening van hun koninklijke functie betrokken dan anderen.

De leden van het Koninklijk Huis die in het bijzonder bij de uitoefening van de koninklijke functie zijn betrokken, zijn de echtgenote of echtgenoot van de koning respectievelijk koningin, de vermoedelijke troonopvolger en diens partner.

De overige leden van het Koninklijk Huis worden minder betrokken bij de uitoefening van koninklijke bezigheden - alhoewel prinses Margriet vanwege haar grootschalige inzet wel de hulpkoningin wordt genoemd.

Het Koninklijk Huis bestaat nu uit koningin Beatrix, haar drie zonen en hun echtgenotes, het vorige staatshoofd prinses Juliana en haar echtgenoot prins Bernhard, prinses Margriet en haar man mr. Pieter van Vollenhoven alsmede hun vier zonen en echtgenotes. Voor de opvolging van Beatrix komen als eersten haar drie zonen in aanmerking (straks twee), hun kinderen, en vervolgens haar zuster prinses Margriet en daarna de vier zonen van prinses Margriet.

Het koningschap gaat over op de wettige nakomelingen van de koning, waarbij het oudste kind voorrang heeft. Sinds 1983 wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen zonen en dochters. Voor een minderjarige koning wordt een regent aangewezen totdat hij of zij meerderjarig is. De laatste keer dat dat speelde was in 1890, toen koning Willem III overleed. Zijn dochtertje Wilhelmina was nog maar tien en gedurende haar minderjarigheid trad haar moeder, koningin Emma, op als regentes.

De koning wordt niet gekroond, maar „beëdigd en ingehuldigd in de hoofdstad Amsterdam in een openbare Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal.” Zo staat het in de Grondwet, die overigens nog een aantal opmerkelijke artikelen heeft zoals 26, 29 en 30. Artikel 26 schrijft het volgende voor: „Het kind, waarvan een vrouw zwanger is op het ogenblik van het overlijden van de Koning, wordt voor de erfopvolging als reeds geboren aangemerkt. Komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan.”

Artikel 29 stelt dat „wanneer uitzonderlijke omstandigheden daartoe nopen, bij wet een of meer personen van de erfopvolging kunnen worden uitgesloten. Het voorstel daartoe wordt door of vanwege de Koning ingediend. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering. Zij kunnen het voorstel alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.”

Artikel 30 gaat over het mogelijke ontbreken van een opvolger. Is dat het geval, dan kan deze bij wet worden benoemd. „Het voorstel wordt door of vanwege de Koning ingediend. Na de indiening van het voorstel worden de kamers ontbonden. De nieuwe kamers beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering. Zij kunnen het voorstel alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen. Als bij overlijden van de Koning of bij afstand van het koningschap een opvolger ontbreekt, worden de kamers ontbonden. De nieuwe kamers komen binnen vier maanden na het overlijden of de afstand in verenigde vergadering bijeen ten einde te besluiten omtrent de benoeming van een Koning. Zij kunnen een opvolger alleen benoemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer