Welvaartsevangelie verslaat zijn duizenden
Preken over zonde en genade heeft geen zin. Dat maakt alleen maar sombere, inactieve mensen die gaan zitten wachten of God hen redt. Geloof! En het geluk lacht je toe, het geld stroomt binnen en je gezondheid is gegarandeerd. Dat is de boodschap waar zo’n 17 procent van de Amerikaanse christenen zich prettig bij voelt en waar miljoenen West-Afrikanen zich getroost door weten.
Jezus is de grote Geldmaker. Als je in Hem gelooft, zit je goed. Daar komt kort samengevat de boodschap op neer waarmee Amerikaanse predikers zoals Kenneth Copeland, Eddie Long, Joyce Meyer en Joel Osteen duizenden mensen weten te boeien. Wie in Jezus gelooft, heeft gegarandeerd een leven waarin het hem voor de wind gaat. Maar wat als het tegenzit? Dan is er maar één conclusie: je hebt te weinig geloof. Zo eenvoudig is het.
Het welvaartsevangelie is onder Amerikaanse christenen, zeker in het zuiden van de VS, populair. Predikers die het verkondigen, trekken volle kerken. Het spraakmakendst is de Lakewood Church in de Texaanse stad Houston waarin Joel Osteen voorgaat. Zijn gemeente telt bijna 50.000 leden die, verdeeld over drie zondagse diensten, aan de lippen van Joel en zijn vrouw Victoria hangen.
Het echtpaar Osteen is niet uniek. Kenneth Copeland weet met zijn programma’s via zijn eigen radio- en televisiestation zondag aan zondag tienduizenden mensen te bereiken. Daarnaast houdt hij met grote regelmaat conferenties. Het centrale thema: ”God maakt je gelukkig, zakelijk en privé”. Duizenden bezoeken deze conferenties. Copeland heeft op zijn campus een eigen congreshal en vliegveld.
Bekend is ook de Bijbellerares Joyce Meyer, die met haar spreekbeurten in allerlei gemeenten, radioprogramma’s en vooral door haar boeken het welvaartsevangelie aan de man brengt. Van haar recepten voor geluk, welvaart en gezondheid in boekvorm zijn wereldwijd inmiddels 3,3 miljoen exemplaren verkocht. Ook in Nederland is ze populair. Het schrijven over geluk door het geloof heeft haar geen windeieren gelegd. „Ik ben zelf het bewijs dat je dankzij je geloof en van je geloof rijk kunt worden”, schrijft ze zonder schaamte op een weblog. „Rijkdom is een zegen van God. Daar hoef ik niet stiekem over te doen. Ik mag ervan genieten.”
Megakerken
Voorgangers die het welvaartsevangelie brengen, dienen meestal zelfstandige gemeenten. Een aantal ervan wordt gerekend tot de megakerken, gemeenten waartoe minimaal 2000 mensen behoren. Deze zelfstandige kerken hebben hun ontstaan vaak te danken aan de prediker. Een overkoepelende organisatie van gemeenten bestaat niet. Volgens een onderzoek van het magazine Time uit 2006 behoort zo’n 17 procent van de evangelicale christenen in de VS tot vrije kerken waar het welvaartsevangelie wordt gepredikt.
Ook buiten Amerika neemt de belangstelling voor deze succesboodschap toe. De Amerikaanse godsdiensthistoricus Philip Jenkins schrijft in zijn boek ”The New Faces of Christianity” dat ze vooral aantrekkingskracht heeft op de arme bevolking van Afrikaanse landen. „Het geloof dat God een wonder kan doen en mensen rijk kan maken” biedt hun perspectief. Vooral in Nigeria vindt dit succesverhaal ingang. Daarnaast is er een grote groep Zuid-Koreanen die het welvaartsevangelie belijdt. Beroemd is de Yoidu Full Gospel Church. In deze megakerk van Seoul drinken zondag aan zondag 1 miljoen leden de boodschap van geld, geluk en gezondheid in.
Woord van geloof
Historisch gezien wordt de opkomst van het welvaartsevangelie vaak teruggevoerd op de healings zoals die in de jaren vijftig van de vorige eeuw in Amerika werden gehouden. Tijdens massabijeenkomsten werden dan mensen onder het aanroepen van Gods naam gezond verklaard. Lammen konden lopen, stommen weer spreken en doven horen. Daar zouden Amerikaanse christenen voor het eerst gezien hebben dat wie maar krachtig genoeg gelooft, krijgt wat hij begeert.
Toch had ook deze beweging oudere ”inspirators”. De bekendste is Essek William Kenyon (1867-1948), een Amerikaans Bijbellerraar die de zogenoemde ”Woord van geloof”-leer verkondigde. Bekend is zijn uitspraak: „Wat ik belijd, bezit ik en heb ik in mijn macht.” Zijn volgelingen waren vooral binnen de pinksterkringen en in charismatische groepen te vinden. Zij leren dat fysieke genezing onderdeel is van Christus’ verzoenend werk en daarom altijd beschikbaar is in het hier en nu voor allen die geloven. Om deze doctrine te onderbouwen wordt vaak Jesaja 53:5 geciteerd: „Door zijn striemen zijn wij genezen” (Engelse vertaling).
Elementen van zijn denken ontleende Kenyon aan de beweging van het positief denken die eind negentiende eeuw in Amerika opkwam. In ons land werd deze denkrichting bekend door boeken van Norman Peale, zoals ”De kracht van positief denken”, dat inmiddels in Nederlandse vertaling 39 drukken heeft beleefd. Credo van Peale was: „Stamp in je hoofd dat je een succesnummer bent.”
Kenyon deelde met de beweging van het positief denken dat je iets kunt realiseren als je daar innerlijk echt van overtuigd bent. Hij stelde dat wanneer je als christen belijdt dat Christus je de gezondheid kan geven, je die ook van Hem kan eisen. Vandaar dat het welvaartsevangelie in Amerika ook wel het ”name and claim”-evangelie wordt genoemd; dat wil zeggen ”benoem het en eis het”.
Crisis
Het welvaartsevangelie lijdt volgens Kate Bowler bepaald niet onder de huidige economische crisis. Bowler promoveerde vorig jaar op de geschiedenis van het succesevangelie. „Juist nu de dollars en de aandelen minder waard lijken te worden, neemt het geloof in een financieel wonder door God toe”, zegt ze. „Mensen verruilen hun vertrouwen in de banken, aandelen en obligaties in voor hun vertrouwen op God. Hij is hun financiële adviseur, makelaar en bedrijvendokter” geworden.
Een belangrijke factor voor de verbreiding van het welvaartsevangelie is volgens Bowler de opleiding die Oral Roberts (1918-2009) in Tulsa (Oklahoma) stichtte. Aan zijn universiteit zijn generaties voorgangers opgeleid die ambassadeurs van de succesboodschap zijn geworden. Daarnaast besefte Roberts als een van de eersten hoe belangrijk het voor evangelisten is om gebruik te maken van moderne media. Met uitzendingen via een eigen radio en televisiestation wist hij miljoenen te bereiken. „Toen hij daarmee begon, was dat een grote sensatie. Het was nog nooit vertoond dat een prediker zo systematisch zijn gehoor via de ether bewerkte”, zegt Bowler.
Geef tienden
Cruciaal in Roberts eigen levensgeschiedenis was de ontdekking die hij deed toen hij in 1947 op 29-jarige leeftijd de Bijbel opensloeg bij de derde brief van Johannes vers 2: „Geliefde, vóór alle dingen wens ik dat gij welvaart en gezond zijt, gelijk uw ziel welvaart.” Dat was voor Roberts de kern van het Evangelie en daar baseerde hij zijn welvaartsevangelie op. „Christus wil eerst en vooral dat gelovigen het materieel goed hebben”, was zijn stelling.
Een tweede fundamentele gedachte van het welvaartsevangelie is het verbond dat God met Abraham en zijn nakomelingen sloot. God beloofde Abraham daarbij Zijn zegen. Die zegen geldt ook de geestelijke nazaten van Abraham, dus de christenen. „Voor de predikers van het welvaartsevangelie is zegen allereerst en allermeest: materiële rijkdom, geld, geluk, goud en gezondheid”, zegt Bowler.
Over de manier hoe dat te bereiken is, zijn Roberts en alle andere predikers van de succesboodschap het eens. Veelvuldig halen zij daarvoor Maleachi 3:10 aan: „Brengt al de tienden in het schathuis, opdat er spijze zij in Mijn huis; en beproeft Mij nu daarin, zegt de Heere der heirscharen, of Ik u dan niet opendoen zal de vensteren des hemels, en u zegen afgieten, zodat er geen schuren genoeg wezen zullen.” Kort samengevat: Geef blijmoedig en geef veel, dan zul je zelf vanzelf rijk worden. Of zoals Gloria Copeland, de vrouw van Kenneth, het zei: „Geef tien dollar en je ontvangt er duizend; geef er duizend en je ontvangt er honderdduizend. Lees maar wat Jezus zegt in Markus 10:30. „Hij ontvangt honderdvoud nu in dezen tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers.””
Het geven van tienden is een centraal onderdeel in kerkdiensten van veel voorgangers die het welvaartsevangelie brengen. Wie bijvoorbeeld in de Lakewood Church van Joel Osteen een dienst meemaakt, moet niet vreemd opkijken dat de eerste van de twee preken –ze duren elk minder dan tien minuten– geheel gewijd is aan een oproep om vooral milddadig te zijn. Opvallend daarbij is dat gaande de toespraak de taal en de expressie meer en meer opzwepen.
Om de milddadigheid nog meer te stimuleren wordt de collecte ingezameld in open schalen. „De ene kerkganger spoort zo de ander aan om goed te geven”, zegt een woordvoerder. „Maar”, zo laat Victoria Osteen, die ook preekt, weten, „God betaalt uw giften met veel rente terug. Als u over de bodem van uw portemonnee schraapt, dan mag u dat doen in vertrouwen dat uw geldtas binnenkort uitpuilt van de dollarbiljetten.”
De vrouwelijke predikant uit Houston staat hierin niet alleen. Robert Tilton, de voorganger uit Texas die in de jaren negentig als fraudeur openbaar kwam, zei ooit: „Ik geloof dat het de wil van God is dat iedereen welvaart heeft. Dat zegt Hij in Zijn Woord. Daarom moeten we veel geven, want dan krijgen we dat van Hem nog dubbel terug.”
Kritiek
Vanzelfsprekend klinken er ook kritische geluiden, en niet alleen in orthodox protestantse kerken maar ook binnen pinkstergroepen en onder charismatici. Vrij algemeen is de kritiek op de uitbundige levensstijl van veel predikers van het welvaartsevangelie. Ze wonen bijna zonder uitzondering in paleizen. Kenneth Copeland geniet van zijn privévliegtuigen die hij als oud-piloot met graagte zelf bestuurt. Het echtpaar Osteen gedraagt zich tijdens zijn veelvuldige vliegreizen als verwende vorsten. Er is cabinepersoneel van Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen dat zucht wanneer het de naam Osteen op de passagierslijst ziet staan. Joel en Victoria zijn inmiddels berucht vanwege hun buitensporige eisen. Ook de veelschrijver Joyce Meyer laat het breed hangen.
Dat deze predikers dat kunnen, komt niet alleen doordat hun volgelingen zo veel aan de kerkelijke gemeente (en dus aan de voorganger) doneren. Het heeft er ook mee te maken dat deze predikers niets moeten hebben van een presbyteriaal kerkmodel waarbij ambtsdragers opzicht over elkaar hebben. Zij zijn de baas van hun eigen geestelijke imperium.
Fundamenteler is nog de manier waarop zij de Bijbel gebruiken. De Amerikaanse theoloog Kenneth Sarles heeft er in verschillende publicaties op gewezen hoe subjectief en arbitrair het Bijbelgebruik van de welvaartspredikers is. „Ze rukken een tekst uit zijn verband, interpreteren die naar eigen inzicht en verkondigen die uitleg als de grootste waarheid.”
Daarnaast noemt Sarles het bijzonder bezwaarlijk dat welvaartspredikers het verlossingswerk van Jezus Christus voor hun eigen doel gebruiken. „Er wordt niet gesproken over zonde en genade. Dat vinden ze maar deprimerend. Jezus heeft volgens hen vooral de ellende van armoede en ziekte overwonnen. Zij begrijpen niet dat dit slechts gevolgen van de zonde zijn. Daar stappen ze overheen. Zij reduceren het Evangelie van genade en verlossing tot een soort managementmethode voor financiële beleggers.”
Evangelicale leiders zoals Rick Warren en John Piper sluiten zich hierbij aan. Warren noemt het welvaartsevangelie „een ketterij die de afgodsdienst van het grote geld” stimuleert. Ook Piper veroordeelt de theologie, hij typeert haar als een „dodelijk verleiding.” Hij wijst erop dat de Heere Jezus heeft gezegd dat het haast onmogelijk is dat een rijke ingaat in het koninkrijk der hemelen. „Paulus leert zijn geestelijke zoon Timotheüs tevreden te zijn als hij brood en kleding heeft. Zij die rijk willen worden, vallen in veel verzoekingen. Mensen die dat willen, raken zodanig verstrikt dat ze in verderf ten onder gaan. Lees 1 Timotheüs 6 maar. Het hele welvaartsevangelie is een boodschap van de boze en heeft niets met de leer van het Evangelie van doen.”