Meindert Leerling pleit voor meer samenwerking CU en SGP
Samenwerking tussen ChristenUnie en SGP is vanouds een gevoelig thema. Het ging en gaat niet altijd van een leien dakje, maar de verhoudingen zijn wel beter dan een aantal jaren geleden. Oud-RPF-Tweede Kamerlid Leerling vindt dat de samenwerking een nieuwe impuls moet krijgen. Hij pleit voor een soort Des Indesberaad.
In 1981 kwam de Reformatorische Politieke Federatie met twee zetels in de Tweede Kamer. Lijsttrekker was de toen 45-jarige Meindert Leerling. Een van de doelstellingen die hij zich had gesteld, was samenwerking met SGP en GPV aan te gaan. Maar dat viel niet mee. De SGP had toen drie zetels en het GPV één. SGP noch GPV voelde iets voor samenwerking. Ze zagen de nieuwkomer vooral als een indringer en concurrent.
Terugkijkend zegt Leerling: „In mijn naïviteit en enthousiasme liep ik hard van stapel. Begrijpelijk dat dat werd neergesabeld. Ik was te optimistisch.”
Toch kwam in de jaren negentig een proces van toenadering tussen RPF en GPV op gang. De partij van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt liet het exclusief kerkelijk denken los en herkende christenen in andere kerken en groeperingen als broeders en zusters. Het leidde in 2000 tot een fusie van de twee partijen in de ChristenUnie.
De SGP stond buiten de besprekingen. De cultuurverschillen tussen SGP enerzijds en RPF en GPV anderzijds waren groot. De SGP is een mannenbolwerk dat ademt in het geestelijk klimaat van de Statenvertaling, de psalmberijming van 1773 (gedragen, niet-ritmisch gezongen en begeleid op een orgel) en waar het appel op bekering nadrukkelijk klinkt. De ChristenUnie daartegen is grosso modo te typeren als vrolijk orthodox. CU’ers zingen graag opwekkingsliederen en (hedendaagse) gezangen onder begeleiding van een band en zien zichzelf als gelovige christenen die de opdracht hebben deze wereld te bouwen en te bewaren.
Leerling constateert sinds het aantreden van Van der Staaij als SGP-voorman in 2010 twee veranderingen bij de staatkundig gereformeerden. „De eerste is dat de partij –weliswaar door de rechter gedwongen– nu anders omgaat met vrouwen in de politiek dan vroeger. Ik kan me de tijd nog herinneren dat de SGP het zelfs moeilijk vond als de RPF een vrouw op de gezamenlijke lijst voor de Europese verkiezingen plaatste. Als ik zie hoe SGP-Kamerlid Dijkgraaf en CU-Kamerlid Schouten nu met elkaar omgaan en samen optrekken bij besprekingen over de akkoorden met de coalitie, dan is dat heel anders dan in de tijd dat CU-Kamerlid Huizinga in 2002 in de Kamer kwam. Toen voerden de partijen niet langer het woord namens elkaar.”
De tweede verandering is meer cosmetisch, maar heeft volgens Leerling wel betekenis voor de politieke praktijk: „De partij straalt onder leiding van Van der Staaij toch minder somberheid uit. Minder donkere pakken en meer vrolijke stropdassen. Ik weet wel, het heeft niets met principes te maken, maar toch. Het is een smeermiddel om gesprekken te vergemakkelijken. Van der Staaij heeft het profiel van de SGP een facelift gegeven. En dat zonder principieel te vervlakken. Dat is knap.”
Leerling aarzelt of hij ook een mogelijke wijziging van de visie op godsdienstvrijheid moet noemen. „Van der Staaij lijkt daarin meer ruimte te nemen dan zijn voorgangers, die niet verder wilden gaan dan gewetensvrijheid. Maar ik heb in mijn tijd SGP’ers ook nooit bij de regering horen pleiten om, met artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis in de hand, moskeeën te sluiten. We moeten papieren tijgers niet opblazen tot echte tijgers.”
Of de ChristenUnie de achterliggende jaren ook veranderd is? Leerling valt even stil. Dan: „Ik ben niet zonder zorg. Ik zie sommige partijgenoten aanschurken tegen het CDA. Dat is niet goed. Het CDA is een volkspartij met de Bijbel slechts als inspiratiebron en niet als norm, de ChristenUnie is een beginselpartij waar de Bijbel het uitgangspunt is. Daar ligt de overeenkomst met de SGP.”
Wat Leerling graag zou willen is een soort Des Indesberaad (zie kader) van een tiental CU’ers en SGP’ers. „Zij moeten in opdracht van hun hoofdbesturen de mogelijkheden en onmogelijkheden voor meer gestructureerde samenwerking doordenken en na pakweg twee jaar de partijbesturen adviseren wat wel of niet mogelijk of gewenst is. Men zou met een aantal concrete voorstellen kunnen komen om de samenwerking te intensiveren”, zo stelt Leerling voor.
„Laat ChristenUnie en SGP ook maar eens aan elkaar snuffelen en elkaar ook op het persoonlijke vlak beter leren kennen. Wat je vaak ziet, is dat samenwerking wel of niet slaagt als hoofdrolspelers wel of niet met elkaar kunnen opschieten. Wat dat betreft heb ik enige hoop. Ik ken enige hoofdrolspelers van dit moment en volgens mij kunnen ze het goed met elkaar vinden.”
Fusie, zo stelt Leerling nadrukkelijk, is nu absoluut niet aan de orde. „Dat moet niet het doel zijn. Daarvoor zijn de cultuurverschillen te groot.” Maar wat dan wel? „Ik ga natuurlijk niet voorschrijven wat er moet gebeuren. Behalve aan een gezamenlijk beraad kun je ook kunnen denken aan een gezamenlijk project van de jongerenorganisaties. Ik heb veel reizen naar Israël georganiseerd waaraan jongeren uit CU- en uit SGP-kring deelnamen. De jongelui konden prima met elkaar overweg.”
Ook de wetenschappelijke instituten zouden volgens Leerling samen een gezamenlijk project kunnen doen, bijvoorbeeld samen een studie uitbrengen of een congres beleggen.
Of er ook in de Tweede Kamer meer samenwerking moet komen? „We moeten niets overhaast doen, maar ik zou me kunnen voorstellen dat de fracties als eerste het gebruik herstellen dat ze het woord voor elkaar voeren. In een later stadium kan mogelijk overwogen worden afzonderlijk de verkiezingen in te gaan en daarna een gezamenlijke fractie te vormen. Op gemeentelijk niveau gebeurt dat ook, waarom zou dat op den duur ook op landelijk niveau niet kunnen?”
Leerling onderkent dat de ChristenUnie meer naar de progressieve partijen overhelt en de SGP naar de conservatieve. „Maar wordt daarmee het verschil niet te zeer opgeblazen? In elke partij heb je toch ook onderlinge verschillen in visie en aanpak? Dit punt mag in elk geval geen onneembare hindernis zijn.”
Leerling heeft in de afgelopen maanden met enkele personen uit zowel SGP als ChristenUnie gesproken en zijn idee viel bij hen in goede aarde: „De partijen hebben veel gemeenschappelijk. Dat moeten we benadrukken. De ijstijd is voorbij.”
Des Indes
Des Indes is een vijfsterrenhotel-restaurant aan het Lange Voorhout in Den Haag. Van de jaren zeventig tot in de jaren negentig van de vorige eeuw voerden vertegenwoordigers van PvdA, VVD en D66 daar informeel overleg om te bezien of ze ooit samen zouden kunnen gaan regeren. Tot dat moment maakte het CDA altijd deel uit van regeringscoalities en wilden PvdA en VVD niet met elkaar in een coalitie. In 2004 kwam de samenwerking tussen PvdA, VVD en D66 van de grond in het eerste kabinet-Kok. Het overleg in Des Indes leverde een belangrijke bijdrage aan het toegenomen onderling vertrouwen.
„Elke partij heeft eigen cultuur”
Wouter Beekers, directeur wetenschappelijk instituut ChristenUnie: „Politieke partijen dienen zo veel mogelijk samenwerking te zoeken. Dat geldt zeker voor ChristenUnie en SGP, die beide politiek bedrijven bij een open Bijbel. Gelukkig trekken de partijen –Europees, landelijk en lokaal– al intensief met elkaar op. Daarvan gaat een getuigenis uit: er is meer wat christenen bindt dan wat ze scheidt.
Voor nog verdergaand samenwerken is geen aanleiding. De partijen maken nog steeds verschillende inhoudelijke keuzes, bijvoorbeeld als het gaat om de maatschappelijke ruimte voor andere godsdiensten. ChristenUnie en SGP hebben ook een eigen traditie en cultuur.
Bovendien hebben de partijen grotere kansen dan ooit om politieke invloed uit te oefenen. Eerder werden ze weggezet als marginaal ‘klein rechts’, vandaag de dag opereren ze in het centrum van de politiek.
Laten we onze energie niet verspillen aan onderlinge debatten over inhoudelijke en culturele verschillen. Laten we onze energie richten op de onverwachte kansen die de Heer ons in deze tijd geeft.”
„Ik neem de handschoen op”
Jan Schippers, directeur wetenschappelijk instituut SGP: „Als beleidsadviseur van de CU-SGP-fractie in het Europees Parlement bewaar ik goede herinneringen aan de onderlinge samenwerking. We vormden een team dat vaak meer last had dan gemak van de politieke profilering van de Kamerfracties van SGP en CU. Maar ja, dit zijn nu eenmaal de uithangborden van de partijen. Dit laat onverlet dat ik een groot voorstander ben van het versterken van elkaars geluid.
Leerling spreekt regelmatig mensen van beide partijen en ziet een grote mate van overeenkomst tegen de achtergrond van een seculiere meerderheid. Terecht. Maar er zijn heel wat SGP’ers en CU’ers die de andere partij te links of te rechts vinden. Die vooroordelen over en weer neem je niet zomaar weg. Dat is de realiteit. Toch neem ik graag de handschoen van Leerling op. Hij mag een actueel onderwerp aandragen en dan ga ik met collega Beekers van de CU aan de slag om daarover een gezamenlijk congres te organiseren.”
„Geen behoefte aan gestructureerd overleg”
Maarten van Ooijen, voorzitter CU-jongerenorganisatie Perspectief: „Als voorzitter van PerspectieF heb ik regelmatig contact en overleg met de jongeren van de SGP. Vooral het contact met voorzitters was en is altijd erg prettig. Bijvoorbeeld wanneer we met elkaar in debat gaan bij allerhande organisaties of verenigingen weten we elkaar goed te vinden. Belangrijkste reden daarvoor is dat we ons verbonden weten in ons gemeenschappelijke geloof en dienstbaarheid aan God. Daar vloeit uit voort dat we ook dezelfde gedachten hebben bij ontwikkelingen in de samenleving, en soortgelijke ideeën over de opbouw daarvan.
Maar een meer gestructureerd overleg om elkaar op te zoeken, zie ik niet als meerwaarde. Juist de informaliteit van de overleggen, zonder dat er ergens naartoe wordt gewerkt, geeft een ontspannen sfeer en goede onderlinge banden. Maar meer structuur en minder informaliteit heeft eerder tot gevolg dat de verschillen ten opzichte van elkaar weer extra worden uitvergroot, bijvoorbeeld als het gaat om duurzaamheid of asiel.”
„Elkaar vaker opzoeken”
Jan-Willem Kranendonk, voorzitter SGP-jongeren: „Het is positief dat de heer Leerling oproept tot samenwerking. In de praktijk zie ik dat dit op allerlei terreinen ook gebeurt. Er zijn warme banden tussen de Kamerfracties, er is een gecombineerde lijst voor de verkiezingen voor het Europees Parlement en in veel gemeenten, zoals Den Haag, Leusden en Zoetermeer, trekken beide partijen samen op. Met PerspectieF zijn er ook goede contacten. Zo gaat volgende week een groep SGP-jongeren mee met een reis van PerspectieF naar Straatsburg. Wat mij betreft zoeken we elkaar vaker op, om samen actie te voeren of een standpunt in te nemen. Dat hoeft echter niet geformaliseerd te worden. Juist door de ongedwongen contacten gun je elkaar ook meer. Samenwerking staat of valt ook met persoonlijk goede verhoudingen. Als je dat gaat vastleggen, verdwijnt het ongedwongen karakter. Wat mij betreft gaan we op deze voet voort: we versterken elkaar waar mogelijk en laten elkaar vrij waar verschil van mening is.”
„Prima als wi’s wat samen doen”
Piet Adema, landelijk voorzitter ChristenUnie: „De ChristenUnie voelt zich nauw verbonden met de SGP omdat die net als de ChristenUnie het geloof in God en de Bijbel als basis heeft voor haar politieke missie. Ook al is er een verschil in cultuur, we hebben grotendeels dezelfde idealen. Qua politieke inhoud zijn er wel verschillen, al zien we bij de SGP een nuancering van theocratische standpunten. Daar waar het van belang is om de christelijke politiek te versterken, zoeken wij de samenwerking al. Daarom is er wat ons betreft geen speciaal overleg nodig. De persoonlijke verhoudingen zijn goed. In Den Haag prikken Van der Staaij en Slob regelmatig een vorkje. Ook de partijvoorzitters hebben nauwe contacten. En ook op andere plaatsen weten we elkaar goed te vinden. Leerlings suggestie om af en toe eens iets samen te doen, bijvoorbeeld op het niveau van de wetenschappelijk instituten, vind ik een prima idee.”
„Liefst praktische samenwerking”
Maarten van Leeuwen, landelijk voorzitter SGP : „Ik deel de zienswijze van de heer Leerling dat er, zeker in deze tijd, waar mogelijk afstemming en samenwerking plaats dient te vinden tussen SGP en CU. Er zijn goede formele en informele contacten tussen fracties en besturen. We komen weer met een gezamenlijke lijst uit voor de Europese verkiezingen. Landelijk wordt er heel praktisch samengewerkt rondom een aantal dossiers en in de onderhandelingen met het kabinet. Maar in bepaalde situaties zien we ook verschillend stemgedrag. Provinciaal en plaatselijk zien we verschillende vormen van samenwerking en soms een bewust gescheiden optrekken.
Transparantie vereist dat we politiek inhoudelijke en culturele verschillen eerlijk benoemen zonder ze op te blazen. Samenwerking ter versterking van de christelijke politiek in de praktijk van de seculiere werkelijkheid is dan een goede zaak. Laten we daar geen gestructureerde samenwerkingsverbanden overheen leggen die een praktische samenwerking eerder frustreren dan bevorderen.”
Lees ook in Digibron:
RPF/GPV samen als ChristenUnie (Reformatorisch Dagblad, 24-01-2000)
Meindert Leerling: Wij zijn dankbaar met twee zetels (Reformatorisch Dagblad, 27-05-1981)
RPF wil spoor van oude ARP en CHU voortzetten (Reformatorisch Dagblad, 21-05-1981)
Leerling aanvoerder van RPF-lijst (Reformatorisch Dagblad, 22-09-1980)