Buurtbemiddeling vaker een succes
Kadoem-kadoem-kadoem. Geluidsoverlast is oorzaak nummer één bij burenruzies. Regelmatig slaat de vlam in de pan. Buurtbemiddeling kan een oplossing bieden. Het aantal gemeenten met buurtbemiddelaars groeit gestaag.
Troep in het trappenhuis, verkeerd geparkeerde auto’s, jankende katten. Buren kunnen buitengewoon irritant zijn. Een escalerend conflict kan leiden tot een onleefbare woonsituatie. Ogenschijnlijk kleine akkevietjes nemen soms grootse vormen aan.
Drie op de tien Nederlanders kampen weleens met overlast van de buren. Zo’n 5 procent ervaart zelfs regelmatig overlast, zo meldt het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Bij 30 tot 50 procent van de ernstige overlastgevallen spelen psychische problemen een rol.
„De cijfers zijn waarschijnlijk een topje van de ijsberg”, zegt Frannie Herder, CCV-projectleider buurtbemiddeling. Veel mensen slagen erin de problemen zelf op te lossen. Soms zijn de moeilijkheden echter zo hardnekkig, of de buren zo halsstarrig, dat ingrijpen van buitenaf noodzakelijk is. Burenruzies kunnen een „enorme impact” hebben. „Sommige mensen zijn lichamelijk of psychisch ziek van de buren.”
De wijkagent is vaak de eerstaangewezen persoon om op te treden bij bonje in de buurt. Vooral ’s zomers, met veel open ramen en deuren, kunnen agenten de handen vol hebben aan het blussen van brandjes tussen heetgebakerde personen. Hoge temperaturen komen de situatie meestal niet ten goede.
Burenruzies komen overal voor, in de stad en op het platteland. Door de hogere bevolkingsdichtheid ligt het aantal in stedelijke gebieden vaak hoger dan in dunbevolkte regio’s. Oude stadswijken met slecht geïsoleerde woningen kennen een hoger risico op het ontstaan van conflicten.
Conflicten
Nederland telt pakweg zestien jaar vormen van buurtbemiddeling. Steeds meer gemeenten maken gebruik van de inzet van vrijwilligers bij het oplossen van conflicten in de buurt: van 77 in 2007 naar 185 in 2013, in zes jaar tijd meer dan verdubbeld. De gemeenten met buurtbemiddeling bevinden zich vooral in het midden van het land. Het dunner bevolkte noorden en zuiden blijven iets achter.
CCV-projectleider Herder verklaart de groei uit de grotere bekendheid en de positieve resultaten van buurtbemiddeling. „Het werkt en het kost niet al te veel geld. En het ontlast politie en woningcorporaties.” De inzet van bemiddelaars past bovendien in de ontwikkeling van een participatiemaatschappij. „Het benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van burgers.”
Gemeenten en woningcorporaties financieren meestal samen de kosten voor buurtbemiddelaars. Een gemiddelde gemeente met 75.000 inwoners is zo’n 55.000 tot 60.000 euro kwijt aan bemiddeling. „Niet veel geld”, vindt Herder, „vooral niet als je ziet hoeveel het oplevert en hoeveel werk het de politie uit handen neemt.” Met dit budget kunnen gemeente en corporatie een coördinator buurtbemiddeling aanstellen, die meestal een plek krijgt bij een plaatselijke welzijnsorganisatie.
Vrijwilligers
Nederland telt zo’n 2000 vrijwilligers in de buurtbemiddeling. Zij zetten zich als buurtbewoner in voor een leefbare woonomgeving. „Veel vrijwilligers doen dit werk, gewoon om de samenleving wat vredelievender te maken”, weet buurtbemiddelaar Sam van Bakergem uit Middelburg.
Het oplossen van conflicten in de buurt is dankbaar werk, verzekert de bemiddelaar. „Het voelt erg goed als je een paar buren weer met elkaar aan de praat kunt krijgen. Het geeft écht een kick als je een conflict kunt oplossen en na afloop met de verschillende partijen samen een sigaretje kunt roken.” De keerzijde is er ook. „Soms kom je met een kater thuis.”
Een bemiddelingsproject in een gemeente krijgt gemiddeld zo’n negentig burenruzies per jaar voor z’n kiezen. Het oplossingspercentage door buurtbemiddeling ligt al jaren achtereen op ongeveer 66 procent. „Het werkt”, stelde minister Opstelten van Veiligheid onlangs tevreden vast.
Buurtbemiddelaars kunnen vooral bij lichte vormen van overlast hun diensten bewijzen. Problemen door psychiatrische oorzaken, zaken die bij de rechter liggen of conflicten met een gewelddadig karakter, vallen meestal niet onder de aanpak, aldus CCV-projectleider Herder.
Expertise
Middelburg kent zo’n zevenenhalf jaar buurtbemiddeling, Vlissingen koopt de expertise in bij de buurgemeente. De twee Zeeuwse steden krijgen elk jaar zo’n 200 conflicten op hun bordje. Stichting Welzijn Middelburg (SWM) –35 vrijwilligers, 2 coördinatoren– werkt via een convenant samen met de gemeenten, de politie Zeeland en de woningbouwcorporaties.
SWM-coördinator Sam van Bakergem heeft net een akkevietje opgelost. „Een jongeman met een beperking veroorzaakte veel geluidsoverlast. De buren klaagden over het slaan met deuren, harde muziek en herrie van de tv.” Het probleem is opgelost dankzij een goed gesprek. „De jongen wist zelf niet dat hij behoorlijk doof was. Een gehoorapparaat doet wonderen. De tv staat zachter, deuren slaan niet meer.”
Politie en corporaties zijn „hofleverancier” van conflictsituaties, vertelt Van Bakergem. Buurtbewoners kunnen via website of telefoon ook zelf zaken aanmelden. Van de 200 gevallen in Middelburg en Vlissingen valt zo’n 10 procent onder de huis-, tuin- en keukenproblematiek, bij zo’n 90 procent speelt psychiatrische problematiek.
SWM beoordeelt elke binnengekomen klacht op bemiddelbaarheid. De welzijnorganisatie zet vervolgens twee vrijwilligers op een conflict. „De buurtbemiddelaars leggen eerst een huisbezoek af bij de klagende partij: wat is de kern van het probleem? En: ben je bereid een proces in te gaan om eruit te komen?”
Vervolgens bellen de buurtbemiddelaars „plompverloren” aan bij de tegenpartij. „De vrijwilligers kaarten aan dat er een probleem in de buurt is”, aldus Van Bakergem. „Daarbij geven ze aan dat ze graag ook het verhaal van de buurman willen horen.”
Ontwapenend
Buurtbemiddeling werkt. „In 99 van de 100 gevallen gaat de deur bij de buren open.” De gecertificeerde CCV-trainer verklaart het succes uit de ontwapenende aanpak van goed getrainde, onpartijdige vrijwilligers. „De buurtbemiddelaars hebben geen pet op, ze hebben geen belang in het conflict.” CCV-projectleider Herder wijst erop dat buurtbemiddeling vooral in een vroegtijdig stadium effectief is. „Hoe langer mensen onenigheid met elkaar hebben, hoe dieper de hakken in het zand staan, hoe moeilijker de oplossing is.”
Buurtbemiddeling verloopt niet altijd van een leien dakje. Soms duurt het weken voordat de strijdende partijen met elkaar in gesprek willen. Buurtbemiddeling kan op verschillende manieren proberen een situatie vlot te trekken. Bijvoorbeeld door eerst heen en weer te pendelen tussen de kemphanen. „Buren gaan elkaar soms het liefst te lijf met honkbalknuppels. Pendelbemiddeling kan een oplossing bieden.”
De economische crisis heeft een negatieve invloed op het ontstaan van buurtconflicten, vermoedt Herder. „Het verband is aannemelijk.” Harde onderzoeksresultaten ontbreken. De projectleider buurtbemiddeling kan de aanname daarom niet hard maken.
Ook buurtbemiddelaar Van Bakergem signaleert een „forse” toename van het aantal complexe conflicten door de crisis. „Bij pakweg 40 procent van de 200 probleemsituaties in Middelburg en Vlissingen speelt een ”multiproblem”, een meervoudig probleem. Echt zorgelijk.”
Deze complexe zaken hebben vaak uiteenlopende oorzaken. „Geen werk, geen begeleiding, geen dagbesteding, weinig communicatieve vaardigheden”, somt de SWM’er op. „Zulke mensen zijn soms erg op zichzelf aangewezen. Ook omdat hun sociale netwerk klein is.”
Veelgestelde vragen
Ik zal wel gek zijn om met mijn buurman in gesprek te gaan. Dan wordt het probleem nog groter.
Bemiddelaars zijn goed getrainde onderhandelaars en bieden beiden een luisterend oor. Zij halen de druk van de ketel, daar zijn ze voor opgeleid.
Als ik me aanmeld bij buurtbemiddeling en ik vertel wat er aan de hand is, ligt straks heel mijn privéleven op straat.
Bemiddelaars hebben geheimhoudingsplicht over alles wat te maken heeft met uw situatie.
Kan buurtbemiddeling iets doen aan dat eindeloze geblaf van de honden van de buren?
Buurtbemiddeling kan u beiden onder- steunen om hierover een gezamenlijk gesprek aan te gaan.
De vrachtauto van de buren staat altijd voor mijn raam. Dit is toch verboden?
Buurtbemiddeling brengt buren in gesprek om samen naar een oplossing toe te werken, zij speelt geen scheidsrechter.
De buurman heeft mijn tuinhek ver- nield. Kunnen jullie de schade niet op hem verhalen?
Buurtbemiddeling lost niet zelf op, zij brengt partijen in beweging naar de onderhandelingstafel.
Ik heb ruzie met mijn baas. Kan buurtbemiddeling hieraan iets doen?
Buurtbemiddeling bemiddelt niet in conflicten zoals in relaties, tussen huisbaas en huurder, tussen werknemer en werkgever.
Een goed gesprek lost veel op
De buren Annie Ketelaar en Roel Schippers (niet hun werkelijke namen) liggen met elkaar in de clinch. Zij klopt aan bij buurtbemiddeling met een serie klachten over hem. Ketelaar heeft last van stank en rommel en twijfelt aan de geestelijke vermogens van haar buurman.
„Het is zo’n macrobiotische malloot. Hij teelt kruiden in de achtertuin en schijnt daar medicijnen van te maken. Ook heeft hij allemaal emmers staan met een soort groen snot. In de zomer stinkt dat enorm en zitten wij in de rotte-eierenlucht.”
Ketelaar heeft geprobeerd met haar buurman te praten. Ten einde raad heeft ze buurtbemiddeling gebeld. Na haar verhaal stapt deze naar de buurman. Hij komt met een totaal ander relaas. „Zij zit me de hele dag achterna, gluurt door de begonia’s en bespioneert me vanuit haar tuin.”
Beide buren stemmen in met een bemiddelingsgesprek, in aanwezigheid van twee buurtbemiddelaars. Schippers vertelt dat hij arbeidsongeschikt is. Toen is hij zich gaan verdiepen in biologische tuinbouw. Door zijn klachten komt hij bijna de deur niet meer uit. De tuin is zijn wereld geworden. Hij kan moeilijk tillen en daarom blijft het afval wat langer liggen. Af en toe komt zijn zoon de rommel opruimen.
Hij wilde zijn buurvrouw een keer uitleggen wat hij in die emmers bewaarde. „Ze zei toen dat ik me na moest laten kijken. Dat vind ik jammer.” Sinds die tijd gaat hij haar uit de weg. „In die emmers zit geen snot, maar brandnetelgier. Dat gebruik ik om luizen op de sla te bestrijden.”
„Oh”, zegt de buurvrouw verbluft. „Maar het stinkt behoorlijk.” Schippers stelt haar gerust. „Dat experiment is alweer voorbij. U zult geen last meer hebben van stank.” Hij vertelt ook dat zijn kruiden niet giftig, maar juist geneeskrachtig zijn. „Lavendel werkt bijvoorbeeld goed tegen slapeloosheid.”
De bemiddelaars vragen aan Ketelaar of ze zich kan voorstellen hoe belangrijk tuinieren voor haar buurman is. Ja, dat begrijpt ze nu wel. Ze wist ook niet dat zijn gezondheid zo slecht was. Is het misschien een idee als zij af en toe meehelpt om de afval op te ruimen?
De bemiddelaars vragen haar of zij hem voortdurend bespioneert. „Nou, spioneren zou ik het niet willen noemen, maar ik heb wel het idee dat ik hem in de gaten moet houden. Met die ouwe tuinkleren en die baard ziet hij er een beetje zonderling uit.”
„Eigenlijk valt u best mee”, zegt Ketelaar. „Ik voel me opgelucht nu ik weet hoe de vork in de steel zit. U bent misschien raar, maar zeker niet gek. Er valt met u best te praten. Misschien kunnen we meteen een afspraak maken voor het opruimen van die afvalhopen.”