Tot die conclusie komen voormalige bestuursvoorzitter Ayahn Tonca en rector Bart Renders van de school. De school kwam in mei vorig jaar in het nieuws toen bleek dat uit een kluiskamer 27 eindexamens waren gestolen. Mede daardoor kwam een einde aan de islamitische scholengemeenschap Ibn Ghaldoun.

Door het faillissement leed het ministerie van Onderwijs een verlies van 1,8 miljoen euro en de gemeente Rotterdam moest 1,2 miljoen euro afschrijven. Daar komt nog bij dat het ministerie en de gemeente samen 2 jaar lang in totaal 1,2 miljoen euro extra steken in de nieuwe school, De Opperd. Dat was niet nodig als Ibn Ghaldoun er nog zou zijn.

Het geld is niet terug te halen bij de uiteindelijke daders van de inbraak en examenfraude, omdat er geen causaal verband is te leggen tussen de inbraak en het faillissement van de school. Donderdag werden 10 van de 11 verdachten veroordeeld tot werkstraffen (sommigen voorwaardelijk). Ook voor de schoolmedewerkers wordt het moeilijk hun gederfde inkomsten via de daders terug te vorderen, menen Tonca en Renders.

„Afgezien van het feit dat sommige leraren op termijn ontslagen zouden worden omdat ze niet voldeden, wens je niet dat ze op deze manier thuis komen te zitten. Het is de vraag voor alle ontslagen medewerkers of ze nog makkelijk aan het werk komen, want ze zijn besmet met de naam Ibn Ghaldoun”, zegt Renders. Ook hij en Tonca oriënteren zich nu op een nieuwe werkomgeving.

Het ministerie van Onderwijs maakte vrijdag bekend dat het 86.000 euro vordert bij de drie hoofdrolspelers. Het gaat om een vergoeding voor de schade die het College voor Examens maakte toen door de fraude onder meer een nieuw examen Frans moest worden gemaakt.