Borst was meer arts dan politica
RIJSWIJK (ANP). Een minister van Volksgezondheid die niet alert reageert op gezondheidsklachten. Met dat etiket van de parlementaire enquêtecommissie Bijlmerramp had Els Borst het erg zwaar. Binnengehaald als vakminister die knopen kon doorhakken, werd uitgerekend de D66-politica, zelf arts, verweten dat zij te traag had gereageerd op gezondheidsklachten van slachtoffers van de ramp. Een motie van wantrouwen tegen premier Kok en de ministers Jorritsma en Borst haalde het niet, maar het zeer ging nooit meer over. Els Borst overleed maandag op 81-jarige leeftijd.
Al voor de Bijlmerenquête had Borst het zwaar te verduren. In het tweede paarse kabinet onder Wim Kok, dat in 1998 aantrad, kreeg zij meer budget maar moest zij de stijging van de kosten van geneesmiddelen beteugelen. De plannen om die snel groeiende uitgaven aan te pakken werden kritisch onthaald. Borst - tevens vicepremier - was veel te optimistisch, luidde het verwijt. Ook haar ruzie met de apothekers over de receptvergoeding en de bonussen deed haar geen goed. De invoering van een nieuwe euthanasiewet bracht haar eveneens vele felle protesten.
Daarbovenop kwam dus de nasleep van de Bijlmerramp uit 1992. Borst kreeg al voor de verhoren het verwijt dat zij klachten van gedupeerden te lang had genegeerd. Ook in het Kamerdebat kon zij die indruk niet wegnemen. Het waren gebeurtenissen van een ander kaliber dan in Paars I, waar zij haar voorstel om de pil uit het ziekenfonds te halen na een storm van protest nog schielijk introk.
Als minister startte zij in dat eerste paarse kabinet niet slecht. Het veld begroette haar komst met gejuich en de meeste betrokkenen gaven haar een ruime voldoende. Het positieve beeld liep echter gaandeweg deuken op. Budgetoverschrijdingen, wachtlijsten, perikelen in de thuiszorg en problemen rond de arbeidsvoorwaarden leidden tot verhitte discussies in Kamer en kabinet. Ze bleef politiek echter overeind.
Els Borst was de eerste vrouwelijke informateur en de eerste vrouwelijke lijsttrekker van een grote politieke partij. Maar een geboren politica was ze zeker niet. Min of meer tegen wil en dank kwam Borst in de politiek terecht. In 1994 moest D66-voorman Van Mierlo lang praten om haar over te halen minister te worden, hetgeen ze uiteindelijk 8 jaar zou blijven. Ook om het lijsttrekkerschap zat ze niet te springen. Borst zwichtte opnieuw voor de overredingskracht van Van Mierlo. Maar lijsttrekker Borst kreeg de handen niet op elkaar. Ze was te aardig, vond men. Toen ze in 2002 stopte, had ze er bepaald genoeg van.
Borst studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam, werkte op het laboratorium van de bloedtransfusiedienst en promoveerde in 1972. Ze was sinds 1969 hoofd van de bloedbank van het Academisch Ziekenhuis Utrecht. In 1976 werd zij medisch directeur van het AZU en in 1986 vicevoorzitter van de Gezondheidsraad, wat ze 9 jaar bleef. In december 2012 werd ze benoemd tot minister van Staat.