De musici leveren volgende maand een bijdrage aan de opname van een cd met kerstrepertoire, gezongen door gemengd koor Crescendo uit Tholen. ”Son of Mary” van John W. Peterson staat als eerste werk op de lessenaar. Na een aarzelende inzet komen de spelers op dreef. De dirigent is niet helemaal tevreden: „Maak de eerste streek iets langer dan de tweede.”

Paul Heijboer leidt rustig, dirigeerstokje in de rechterhand en met de linkerhand vaak meespelend op een keyboard. Acht violisten zitten in een halve cirkel voor hem. Achter hen blazen twee dwarsfluitisten en een blokfluitiste hun partijtje mee. „Wachten jullie op mij?” grapt Heijboer. „Ik ben voor het eigen initiatief.” De blazers stellen hem niet teleur.

Heijboer zit sinds de start in 1987 bij Ars Musica op de bok. „Ik bied jongeren graag de mogelijkheid om samen te spelen.” ‘Zijn’ musici werken mee aan zangavonden, maar laten zich ook horen tijdens de jaarlijkse Thoolse kunstroute. Ze spelen geestelijke liederen en klassieke werken. Violist Kees Baay (21) heeft een hoveniersbedrijf en geniet van de tweewekelijkse repetities. „Muziek maken ontspant. En dankzij het lidmaatschap van Ars Musica blijf ik vioolspelen. Een verbeterpunt? De zuiverheid.”

Er heerst een ongedwongen sfeer. Ensembleleden reageren soms gevat op opmerkingen van de dirigent. Heijboer: „Even de zuiverheid bekijken. Graag noot voor noot. Zo, da’s beter. Ik speel nu de begeleiding mee.” Kees: „Je kunt ook meezingen.” De dirigent laat zich niet verleiden: „Zo hoog kom ik niet.”

In het ”Ere zij God” van Jan van de Waart hebben de blazers de melodie. Heijboer: „Speel die eerste regel goed los, anders klinkt de melodie te langgerekt.”

Blokfluitiste Heleen Troost is met haar 46 lentes de nestor van het gezelschap én het enige lid dat het ensemble alle jaren trouw bleef. „Inmiddels spelen mijn dochters Hanneke en Jacoline ook mee. Het is heerlijk om met elkaar muziek te maken en op deze manier blijf ik iets met mijn instrument doen.”

Acht bekende kerstliederen vormen de ingrediënten van het slotstuk. Het pizzicato van de strijkers in ”Stille Nacht” vormt een mooie afwisseling in het geheel. „Kijk even over je bril naar mij, voor zover je die hebt”, bromt Heijboer met zijn basstem. „Want dit ging ongelijk, waarschijnlijk omdat we moeten vertragen.” Even later: „Probeer hier zo vloeiend mogelijk te spelen en tegelijk in cadans te blijven.” Tegen de fluitisten: „Zorg dat je adem klaarstaat. Zet niet te luidruchtig aan en speel die opmaat een beetje week. De strijkers moeten ook de achtsten hier breed laten klinken. Ja, da’s mooi!”

Dit is het zevende en laatste deel van een serie over kleine orkesten in de gereformeerde gezindte.