Te grote verschillen in behandeling kanker
AMSTERDAM. Er bestaan te grote verschillen tussen ziekenhuizen in de kwaliteit van kankerbehandelingen. Soms voeren oncologen bepaalde behandelingen te weinig uit, waardoor de kwaliteit onder druk staat. Ook houden ze zich niet altijd aan de richtlijnen. De overlevingskansen van patiënten kunnen daardoor per ziekenhuis verschillen.
Dat blijkt uit een rapport dat KWF Kankerbestrijding dinsdag heeft gepubliceerd. De organisatie noemt de verschillen vooral groot als het gaat om de behandeling van prostaatkanker, meldde vanmorgen de Volkskrant, die vooraf inzage kreeg in het rapport.
De richtlijn bepaalt dat patiënten met een agressieve vorm van prostaatkanker naast bestraling ook hormoontherapie krijgen. Onderzoek bewijst dat patiënten daardoor langer overleven. Toch krijgt maar een derde van deze mannen hormoontherapie.
De afgelopen jaren is een begin gemaakt met het stellen van een ondergrens aan het aantal kankeroperaties per ziekenhuis. Als een chirurg een operatie geregeld uitvoert, neemt zijn ervaring toe en zijn de overlevingskansen groter dan wanneer hij slechts enkele patiënten per jaar behandelt. Voor maagkanker, alvleesklierkanker en baarmoederhalsknaker geldt een minimum van twintig operaties per jaar, voor blaaskanker tien.
Door de minimumnormen voeren veel ziekenhuizen bepaalde operaties niet meer uit. Zo stopte bijna de helft met het behandelen van maagkanker en 40 procent met het behandelen van alvleesklierkanker. Toch kan het volgens KWF Kankerbestrijding beter. Voor operaties aan prostaat-, sarcoom- en schildklierkanker zou de ondergrens omhoog moeten.
Ook de registratie van de resultaten moet beter. Daardoor merken chirurgen het als ze het slechter doen dan collega’s en zoeken ze uit waar dat aan ligt, met als gevolg betere behandelresultaten. Bij darm-, borst- en longkanker is registratie al een feit, maar het moet volgens het rapport bij alle vormen van kanker gebeuren.
KWF benadrukt dat in het algemeen de kwaliteit van de kankerzorg hoog is.