De meeste ongelukken gebeuren doordat de piloot niet goed genoeg kan vliegen of risico’s verkeerd inschat. In mindere mate gaat het om technische tekortkomingen of weersomstandigheden.

Volgens de OVV vallen in de kleine luchtvaart jaarlijks 1,2 doden per 1000 vliegtuigen, tegen 0,05 per 1000 auto’s en 0,12 per 1000 motoren. Ten opzichte van de grote luchtvaart is de kleine luchtvaart ook minder veilig. Bij kleine toestellen valt bij vier op 1 miljoen vluchten een dode. Dat is 10 keer zo veel als in de grote luchtvaart, waar bij vier op de 10 miljoen vluchten een dode valt.

„Piloten, vliegclubs, -scholen, vliegbedrijven en belangenorganisaties zijn aan zet om de veiligheid van de kleine luchtvaart te verbeteren”, vindt de OVV. Het is niet genoeg als deze instellingen zich alleen maar aan de wet houden, volgens de OVV moeten ze meer doen Er moeten aanvullende maatregelen worden getroffen, zoals opfriscursussen en verplichte veiligheidsbijeenkomsten.

Omdat er in 2012 ineens heel veel (dodelijke) ongevallen met kleine vliegtuigen waren, is de OVV met het onderzoek begonnen. In dat jaar waren er 17 ernstige incidenten en 22 ongelukken, waarbij vijf doden en zeven gewonden vielen. In de periode tussen 2005 en 2011 gebeurden er per jaar gemiddeld 10 incidenten en 11 ongevallen. Voor de plotselinge stijging in 2012 heeft de OVV overigens geen duidelijke verklaring gevonden.