Steeds meer cocaïne onderschept in haven Rotterdam
De opsporingsdiensten in het Rotterdamse havengebied –waar zo’n 3 miljoen containers per jaar passeren– onderscheppen steeds vaker drugstransporten van cocaïne. Ging het in 2012 nog om 69 vangsten, vorig jaar liep dat aantal op tot een record van 113, waarbij in totaal bijna 10 ton cocaïne in beslag werd genomen.
Juni 2013. Een vrachtschip uit het Zuid-Amerikaanse Uruguay loopt de haven van Rotterdam binnen. In een van de containers staat een blauwgrijze oldtimer voor een klant in Amsterdam die het oude beestje wil invoeren. De container gaat per vrachtauto op transport naar een expeditiebedrijf in Amsterdam.
De 69-jarige koper van de auto komt zijn felbegeerde oldtimer ophalen. Hij heeft twee Uruguayaanse mannen bij zich. Het trio is niet van plan de oldtimer uitgebreid te bekijken. Ze verwijderen resoluut de achterbank om hun eigenlijke aankoop –50 kilo cocaïne met een straatwaarde van zo’n 2 miljoen euro– veilig te stellen. Juist op dat moment valt een eenheid van het zogeheten Hit And Run Cargoteam (HARC), een samenwerkingsverband van zeehavenpolitie, douane, fiscale opsporingsdienst FIOD en openbaar ministerie, binnen en arresteert de verdachten.
Grote slag
Rechercheurs van de zeehavenpolitie slaan de laatste maanden van vorig jaar een nog veel grotere slag in de bestrijding van de cocaïnesmokkel. Ze komen in actie nadat ze informatie krijgen dat een vrachtwagenchauffeur mensen tegen betaling zou „afzetten” op haventerreinen. Naast de chauffeur blijken meer havenarbeiders betrokken te zijn bij de duistere prakijken. In totaal vijf mensen zouden geholpen hebben om mensen die drugs uit containers moesten halen het overslagterrein op te krijgen, onder meer door hun toegangspasjes tegen betaling van veel geld uit te lenen.
Eind oktober 2013 houdt justitie de organisatoren van de cocaïnesmokkel aan. Bij huiszoekingen in hun woningen in Rotterdam en Amsterdam neemt de politie geld, vuurwapens en sieraden in beslag. De weken daarna sluit het net om de bende zich steeds nauwer. In december 2013 maakt het openbaar ministerie bekend dat in totaal zestien verdachten zijn opgepakt. Zij worden ervan verdacht zeker 700 kilo cocaïne naar Rotterdam te hebben gesmokkeld.
Bij een gezamenlijke actie van de nationale politie, de marine en de kustwacht, begin december 2013, worden vijf mannen aangehouden die met snelle kleine bootjes op volle zee een partij cocaïne komen ‘ophalen’. De pakketten van in totaal honderden kilo’s cocaïne zijn kort daarvoor door de bemanning van een containerschip overboord gezet.
Een speciale aanhoudingseenheid van de douane en de zeehavenpolitie Rotterdam arresteert begin dit jaar op een haventerrein op de Heijplaat in Rotterdam vier mannen. Twee van hen zijn Rotterdammers, de anderen komen uit Colombia en Albanië. Zij hebben vijf tassen met zeker 125 kilo cocaïne bij zich, die ze vermoedelijk eerder die nacht uit een container hebben gehaald. De douane vindt bij een controle op hetzelfde terrein nog eens vijf tassen met in totaal 150 kilo cocaïne. De drugs zaten verstopt in een container met wijn uit Chili. De onderschepte cocaïne heeft een straatwaarde van zo’n 10 miljoen euro.
Rip-off
De opsporingsdiensten signaleren een nieuwe trend onder drugscriminelen. Tot voor twee jaar geleden verstopten smokkelaars grote hoeveelheden cocaïne vooral in bijvoorbeeld versnellingsbakken, kabelhaspels of partijen fruit. Tegenwoordig bestaan de drugstransporten steeds vaker uit veel kleinere delen die in –meestal sporttassen– onopvallend meeliften met de reguliere goederenstroom.
De werkwijze van de smokkelaars is eenvoudig, maar effectief. Ze stouwen een sporttas vol met cocaïne en plaatsen hem vlak achter de deur van de container. In de haven waar de laadbak aankomt, is het alleen nog zaak dat een contactpersoon het pakket –eventueel met hulp van een omgekochte havenarbeider– uit de container haalt, de zogeheten ”rip-off”-methode.
Hoewel het aantal onderschepte drugszendingen vorig jaar tot een recordhoogte is gestegen, durft de Rotterdamse officier van justitie Loes van der Wees niet te zeggen of smokkelaars de haven van de Maasstad steeds meer tot hun werkterrein maken. „De cijfers laten slechts het aantal onderscheppingen zien, maar niet de reële stroom smokkelwaar. Verdachten die we oppakken zwijgen om zichzelf, hun familie of hun kameraden te beschermen. Ze verklaren meestal ook niet of het hun debuut was als smokkelaar of dat ze al enkele succesvolle transacties achter de rug hebben.”
”Integere haven”
Om de cocaïnesmokkel met „hulp van binnenuit” tegen te gaan, werken de opsporingsdiensten, bedrijven in het havengebied en de gemeente Rotterdam samen in het project ”Integere haven”. Van der Wees, die het project leidt, verwacht veel van de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. „Ondernemingen in de haven hebben last van drugssmokkel. Hun imago loopt deuken op, de kans op economische schade is groot en hun werknemers voelen zich onveilig.”
Het Hit And Run Cargoteam (HARC) bezoekt geregeld terminalbedrijven. „We proberen door voorlichting te voorkomen dat werknemers zich laten overhalen om een ‘klusje’ voor geld te doen. Een zak geld is leuk en handig voor die ene droomvakantie of een verbouwing, maar misdaadorganisaties laten niet meer los. Als havenarbeiders zich inlaten met duistere praktijken, zitten ze voordat ze het weten verstrikt in het web van de misdaad. Als ze ermee willen stoppen, worden ze niet zelden bedreigd. Het is niet leuk als criminelen je thuis opzoeken, bedreigen of bij de kleuterschool van je kinderen gaan staan.”
Imago
Bas Janssen van Deltalinqs, de belangenbehartiger van de bedrijven in het Rotterdamse havengebied, is ook betrokken bij het project ”Integere haven”. „Het belang van een integere economische sector, de haven en de logistieke keten is groot. Verdovende middelen, smokkel en crimineel gedrag zijn ontwrichtend voor de samenleving en schaden het imago van de terminalbedrijven in het havengebied.”
Janssen bevestigt dat ”rip-off” een veelgebruikte methode is voor de smokkel van cocaïne. „De criminelen liften mee met de reguliere goederenstromen. Uit landen als Argentinië en Brazilië komen veel gekoelde containers met vlees. Naast de koelmotor bevindt zich een ruimte waarin een flinke sporttas past. In de strijd tegen de criminelen lopen we telkens een stapje achter. Als we een methode vinden tegen rip-off, zijn de smokkelaars innovatief genoeg om weer een andere werkwijze te vinden.”
Om de cocaïne bij de klant te krijgen, is vaak hulp nodig van iemand die in het havengebied werkt, weet Janssen. „Chauffeurs die zijn omgekocht en een partij cocaïne moeten meenemen, moeten exact weten waar de container staat. Anders verdwalen ze en wordt het zoeken naar een speld in de hooiberg.”
Naast de inzet van het HARC-team op het gebied van preventie doen ook terminalbedrijven zelf er alles aan om het risico op hulp van binnenuit te reduceren. Ze leiden hun personeel op en ze bieden hun werknemers de mogelijkheid vermoede misstanden anoniem te melden. „Een werknemer die vermoedt dat iets niet in de haak is, moet dat zonder schuldgevoel kunnen melden. De oren en ogen van het personeel zijn erg belangrijk.”
Hulp van binnenuit geldt vooral voor de grote containerterminals op de Maasvlakte. Voor de kleinere exemplaren die dieper de stad in liggen, is dat iets minder noodzakelijk, weet Janssen. „Voor desperate mensen die niet vies zijn van een gokje is 5000 tot 10.000 euro als beloning voor het ophalen van een sporttas een smak geld. Ze knippen een toegangshek stuk, hebben vaak een nummer van de container en gaan recht op hun doel af. Meestal zijn ze ongewapend, dus als ze worden gepakt, kunnen ze zeggen dat ze zijn verdwaald of hun auto kwijt zijn. Na een paar uur staan ze weer op straat.”
Officier van justitie Loes van der Wees zegt echter dat de aanpak van de zogeheten gelegenheidsinbrekers steeds beter gaat. „Als we een verdachte oppakken, registreren we heel nauwkeurig de omstandigheden. Heeft hij een briefje bij zich met daarop een containernummer en ook inbrekerswerktuig om sloten door te knippen, dan is het overduidelijk wat de verdachte van plan was.”
Veiligheidsbeleid
Een nog betere beveiliging van de haventerreinen lijkt voor de hand te liggen, maar daar zitten haken en ogen aan, waarschuwt Janssen van Deltalinqs. „Een toegangssysteem op basis van biometrie, dat bijvoorbeeld vingerafdrukken herkent, zou een mogelijkheid zijn, maar dat is kostbaar. Terminalbedrijven zijn best bereid te investeren in betere beveiliging, maar uiteindelijk zouden zij niet in hun eentje moeten opdraaien voor de extra kosten. De eigenaar van de lading en de transporteurs ervan zijn net zo goed verantwoordelijk.”
Daarnaast kosten strenge veiligheidsregels meer tijd, geld en energie, waardoor ladingeigenaren mogelijk uitwijken naar andere havens als Antwerpen. „Dan gooien we onze eigen glazen in. Het beste en ook het meest eerlijk zou zijn als er een eenduidig Europees beleid komt waarbij iedere haven aan dezelfde beveiligingsregels moet voldoen.”
Omdat er erg veel mensen –onder wie chauffeurs, kraanmachinisten, monteurs– op het haventerrein komen, is het volgens Van der Wees niet reëel om te veronderstellen dat elke vorm van cocaïnesmokkel uit te bannen is. „Het is onmogelijk om van al die mensen op het immense haventerrein een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te eisen. Criminaliteit is zo oud als de Rotterdamse haven.”
Toekomst cocaïnesmokkel
De grootste stroom cocaïne komt vanuit Colombia, Venezuela, Ecuador, Brazilië, Suriname en eilanden in het Caraïbisch gebied naar Europa. De havens van Antwerpen en Rotterdam zijn de belangrijkste knooppunten (zie kaartje).
Nederland blijft een belangrijk doorvoerland voor de smokkel van cocaïne naar onder meer Groot-Brittannië, Italië en Midden-Europese landen. „Elke fysieke ruimte die verplaatst wordt vanuit Zuid-Amerika naar Europa is in potentie bruikbaar: zeilboten, vrachtschepen, containers, vliegtuigen en lichamen zullen benut blijven”, zo staat te lezen in de jongste criminaliteitsbeeldanalyse cocaïne van de Dienst Nationale Recherche (DNR).
Smokkelaars proberen daarnaast zo veel mogelijk mensen om te kopen op logistieke knooppunten als havens en luchthaven, waarschuwt de DNR. „Nederlandse, Surinaamse, Antilliaanse en Zuid-Amerikaanse individuen blijven een grote rol spelen bij de invoer van en de handel in grote partijen cocaïne. Daarnaast blijven Britten, Italianen en andere Europese nationaliteiten partijen in Nederland afnemen of via Nederland smokkelen.” Waarschijnlijk maken volgens de DNR ook andere groepen, zoals Marokkanen, Turken, West-Afrikanen en Mexicanen, steeds vaker hun opwachting in het circuit.
Haven Antwerpen ook knooppunt
Naast de Rotterdamse haven is ook die van het Belgische Antwerpen een belangrijk knooppunt voor cocaïnesmokkel. In tegenstelling tot hun collega’s in Rotterdam namen douane en politie in de Antwerpse haven vorig jaar juist opvallend minder cocaïne in beslag. „Die daling wijst erop dat de internationale drugsorganisaties het toch lastig hebben met de druk die politie en parket op ze uitoefenen”, zo zei de Belgische hoogleraar criminologie Brice De Ruyver vorige maand in de Belgische krant Het Nieuwsblad. „In Antwerpen heeft men de zware misdaad een paar harde klappen toegebracht, waardoor ze hun routes aan het verleggen zijn. Antwerpen en Rotterdam zijn communicerende vaten. Als men in Antwerpen drukt, voelt men dat in Rotterdam en vice versa.”