‘Getto-uitkering’ voor Jodenbuurten Amsterdam
AMSTERDAM (ANP). Mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog vrijwillig arbeid hebben verricht in drie Amsterdamse stadsdelen, kunnen van Duitsland een eenmalige ‘getto-uitkering’ krijgen. Dat heeft het Nederlandse Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtoffers bekendgemaakt.
De eenmalige ‘getto-uitkering’ van 2000 euro is bedoeld voor mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in door de Duitse bezetter gestichte Joodse getto’s in Amsterdam verbleven en daar ‘niet-gedwongen’ werk hebben verricht. Het gaat om de voormalige ‘Jodenbuurt’ in het centrum van Amsterdam, de Rivierenbuurt in Amsterdam-Zuid en de Transvaalbuurt ten oosten van het centrum.
„Nederlandse Joden werden tijdens de oorlog uit hun beroepen gezet en naar deze getto’s gedreven voor zij naar de concentratiekampen werden gedeporteerd. In de Amsterdamse getto’s deden zij vaak allerlei klusjes, zoals het naaien van tassen, om hun gezinnen in leven te houden. Dat was geen dwangarbeid, maar ze zaten gedwongen in het getto dus vrijwillig was het ook weer niet,” zegt Flory Neter. Zij is voorzitter van het VBV, die de onderhandelingen met de Duitse regering voerde.
„Het ging om de bepaling wat het betekende om in een zogenoemd ‘open getto’ - waar ook niet-Joden woonden - te leven. Eerder verloren wij hierover een rechtszaak tegen het Duitse ministerie van Financiën, maar nu hebben zij na overleg deze buurten in Amsterdam toch als getto erkend. Daar zijn we dolblij mee.”
Volgens het VBV zijn al 1200 aanmeldingen voor de uitkering ontvangen. Hieronder vallen ook aanvragen die eerder werden afgewezen, maar nu opnieuw zullen worden beoordeeld. Neter verwacht nu nog meer aanvragen. „Ook kinderen die in de oorlog met een pincetje rijgdraden uit kleding verwijderden in een naaiatelier in het getto kunnen voor de uitkering in aanmerking komen.”