„Liquidaties jonge Marokkanen hebben grote impact”
Tal van Marokkaanse jongemannen waren de afgelopen tijd doelwit van liquidaties in het criminele milieu. Wat maakt dat Marokkanen in Amsterdam-West uitgroeien tot gangsters? „Sommigen hebben lak aan alles.”
Rijen vrouwen die in Amsterdam-West een treurende Marokkaanse moeder proberen te troosten. Omdat haar zoon is vermoord. De liquidatie van jeugdige Marokkanen is „heel tragisch” voor nabestaanden, zegt de Amsterdamse criminoloog dr. Jan Dirk de Jong. Hij doet onder meer onderzoek onder Marokkaanse jeugdcriminelen. „In Amsterdam-West hebben de liquidaties van jonge Marokkanen grote impact. Jongens maakten deel uit van de gemeenschap, voetbalden in de buurt. Er heerst bij veel gezinnen verdriet. Buiten de gemeenschap heerst veeleer schrik over de liquidaties. Zeker als die zich afspelen in de publieke ruimte. Zo’n afrekening is eng. De kogels kunnen je om de oren vliegen, klinkt het dan.”
Bandeloosheid
Hoe komt het dat nogal wat Marokkaanse jongeren, niet zelden uit Amsterdam, uitgroeien tot beruchte misdadigers?
„Onder een bepaalde categorie Marokkaanse jongeren heerst gewetenloosheid en bandeloosheid”, reageert De Jong. „Ze voelen geen enkele binding met de samenleving.
Ze hebben vaak een slechte jeugd gehad en zijn bijvoorbeeld verslaafd aan drugs. Ze redeneren: „Ik kan alleen succesvol zijn als gangster, er is geen andere keus; ik heb lak aan alles en iedereen. Ik ben kapitein op mijn eigen schip.” Als zo’n jongen zo zijn ego opblaast, voelt hij zich in ieder geval minder slachtoffer. Dan ervaart hij macht en doen anderen het voor hem in hun broek. Sommige jongeren grijpen sneller dan voorheen naar een vuurwapen en zijn erg lichtgeraakt.” Dat Marokkaanse jongemannen op deze wijze handelen binnen misdadige kringen, heeft ook een „puur praktische” reden, zegt De Jong. „Wapens zijn soms gemakkelijk verkrijgbaar.”
Nogal wat jonge criminelen gebruiken om het minste of geringste geweld, signaleert De Jong. „Pas kreeg de eigenaar van een sigarenzaak klappen bij een gewapende overval. Het was vroeg in de ochtend, dus de buit was waarschijnlijk een paar tientjes.”
Platteland
In sommige buurten in Amsterdam-West, waar menig Marokkaanse crimineel opgroeit, behoort de bevolking tot de sociale onderklasse van Nederland, schetst De Jong. „Het gaat vaak om minder vermogende en laag opgeleide mensen. Ze zijn ook nog gestempeld door hun migratiegeschiedenis. Ouders van jonge Marokkaanse criminelen komen vaak uit plattelandsgebieden in Noord-Afrika, waar destijds familieclans de dienst uitmaakten. De oudste generatie Marokkanen in ons land heeft de Nederlandse taal vaak nooit goed leren spreken. Hun invloed op de huidige generatie Nederlandse Marokkanen is beperkt.”
Nogal wat Marokkaanse jongeren groeien op straat op, zet de Amsterdamse criminoloog uiteen. „De straat is voor veel Marokkaanse jongeren in achterstandswijken een wezenlijk onderdeel van hun sociale leven. De straat is als een betonnen jungle. Daar geldt het recht van de sterkste en zien de jongens slechte voorbeelden. Daar is het normaal om erop los te slaan. Op straat wordt je voorgehouden dat je beter een dure merkjas van 800 euro kunt helen of stelen in plaats van je er een slag in de rondte voor te werken als vakkenvuller of krantenbezorger. In die straatcultuur worden ernstige pesterijen en afpersing op school gezien als iets wat voor kan komen, waar je jezelf tegen moet zien te beschermen.”
Nogal wat Marokkaanse jongeren staan met de rug naar de Nederlandse maatschappij, signaleert De Jong. „Ze ervaren heel sterke gevoelens van afwijzing. Ze denken dat ze er niet bij horen en ondervinden ook feitelijk discriminatie op de arbeidsmarkt, blijkt steevast uit onderzoek. Dat mag natuurlijk geen excuus zijn om te stelen en te roven of in het ergste geval een ander door het hoofd te schieten.” In gesprekken met allochtone jongeren komt De Jong nogal eens frustratie en boosheid tegen over de „hypocriete houding” van Nederlanders. „Die jongens zeggen dan: „Tegen ons wordt gezegd dat we niet mogen stelen, maar tegelijk verrijken Nederlanders zichzelf door fraude te plegen.””
Terugslaan
In achterstandswijken wordt vaak geen aangifte gedaan van sommige strafbare feiten, weet De Jong, die ook onderzoek deed naar jeugdmisdaad in achterstandswijken in het buitenland. „Marokkaanse jongeren vinden het vaak normaal om vechtpartijen en straatroven onderling op te lossen. Zo nodig met geweld. Als je geslagen wordt, moet je terugslaan. Ze houden de politie erbuiten. Ze redeneren: Die is er alleen maar om je dwars te zitten en zal je niet helpen. En als je de politie er wel bij betrekt, dan haal je je alleen maar meer problemen op de hals. Omdat je dan een ‘verrader’ bent en zwakte toont. Terwijl in een democratische rechtsstaat in principe alleen de politie en het leger geweld mogen gebruiken.”
Het komt voor dat Marokkaanse jongens met een opmerkelijk lage intelligentie worden geronseld om gewelddadige klussen op te knappen, weet De Jong. „Die jongens, met bijvoorbeeld een IQ van rond de 70, krijgen op school te horen dat ze dom zijn, en thuis deugen ze ook niet. Ze worden door iedereen uitgekotst. Geraffineerde criminelen uit de eigen omgeving misbruiken dit soort minder begaafde jongens. Zo’n crimineel vertelt dit soort jongens met een laag IQ dat ze wel een toffe peer zijn en geeft hun de aandacht waar ze zo’n behoefte aan hebben. Ze worden ook ingepalmd met bijvoorbeeld mooie sportschoenen. Intussen worden ze steeds meer onder druk gezet. Uiteindelijk worden ze benaderd om iemand geweld aan te doen of zelfs te liquideren. Dan krijgen ze te horen: „Als je een man bent, doe je het.””
Vergoelijkend
In hun directe omgeving wordt dit soort criminele Marokkaanse jongeren vaak niet of nauwelijks gecorrigeerd, betoogt De Jong, die vorig jaar betrokken was bij een bezinningsavond in een Amsterdamse moskee in verband met gewelddadigheden door en tegen jonge Marokkanen. „In die eigen kring kunnen ouders dan vergoelijkend oordelen over het wangedrag van hun kinderen. Er kan ook angst zijn voor de dader, vooral bij buren. Mensen leggen geen getuigenverklaring af, want ze willen geen steen door hun ruit. Ook speelt wantrouwen richting de politie een rol.
Daarbij komt: criminelen werden vroeger binnen hun criminele gemeenschap in de volksbuurten nog weleens gecorrigeerd door zeg maar de oudere krijgsheer. Dan werd mensen te verstaan gegeven dat ze niet zomaar grof geweld moesten toepassen, omdat dit niets dan ellende oplevert en uiteindelijk de bron van inkomsten schaadt. Nu zie je dat Marokkaanse jongeren, bijvoorbeeld bij een overval, heftig geweld gebruiken. Zonder dat ze daar door wie dan ook op worden aangesproken.
Voorheen was er ook vaker de buurman die je op wangedrag aansprak. Nu gebeurt dat minder en is de samenleving meer verbrokkeld. Ook de Marokkaanse gemeenschap is intern sterk verdeeld. Er is vaak geen weerbare gemeenschap die een krachtig signaal kan laten horen tegen wangedrag.”
Gezag
Het is zaak dat met name mensen uit eigen kring Marokkaanse jongeren in het gareel houden, vindt De Jong. „Ik denk dan aan krachtige persoonlijkheden die met hun betrokkenheid werkelijk gezag hebben onder Marokkaanse jongens. Mannen naar wie echt geluisterd wordt, rolmodellen, mensen die zich niet in de luren laten leggen. Die zeggen: „Criminaliteit is een doodlopende weg.” Te vaak nog worden van buitenaf straatcoachachtige figuren ingezet. Die worden niet ervaren als authentiek en niet als ‘eigen’ en dan werkt het vaak niet.”
De autoriteiten zijn er soms huiverig voor om mensen uit de eigen gemeenschap zelf te financieren bij projecten om de jongeren op het rechte pad te houden, denkt De Jong. „Er is een zeker spanningsveld. De overheid is bang dat er zich dan wanpraktijken voordoen, zoals machtsvorming in Marokkaanse kring en het bevoordelen van mensen uit eigen gelederen. De overheid in Amsterdam wil natuurlijk voorkomen dat zich het scenario van de Hells Angels zou herhalen. De motorclub kreeg in de beginperiode bakken met subsidiegeld en ontwikkelde zich tot een organisatie waarvan een deel niet deugt.
Het mooist is als de autoriteiten in Marokkaanse kring zelf gezaghebbende figuren vinden die de jongeren tot de orde kunnen roepen én die tegelijkertijd een goede relatie hebben met bijvoorbeeld de politie. Zodat bijvoorbeeld oom Achmed jongeren wél zover krijgt dat ze aangifte van een misdrijf gaan doen.”
Dodelijk geweld
In Amsterdam ontsnapte topcrimineel Gwenette M. onlangs aan een wisse dood, meldde Het Parool. Een man richtte een vuurwapen op M., die op Curaçao is geboren. Het wapen weigerde dienst. De liquidatiepoging zou het zoveelste bedrijf zijn van een strijd in de onderwereld, die zich voor een groot deel in Amsterdam afspeelt. Ruzie rond drugs zou een rol kunnen spelen. Bij moordpartijen figureerden de afgelopen tijd niet zelden uit Amsterdam afkomstige jonge Marokkanen.
In april 2012 wordt de Marokkaanse crimineel Redouan Boutaka (31) geliquideerd in een waterpijpcafé in Amsterdam. De man wordt te midden van tientallen getuigen doodgeschoten.
In oktober 2012 wordt in Antwerpen de 34-jarige uit Amsterdam afkomstige Marokkaanse crimineel Najeb Bouhbouh geliquideerd. Bouhbouh zou een goede vriend zijn van crimineel Gwenette M. Brein achter de moord op Bouhbouh zou de Marokkaanse crimineel Benaouf A. zijn.
In december 2012 wordt er in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt een dubbele moord gepleegd. Opvallend is het grove wapengeweld. Ook op de politie wordt geschoten. Een Range Rover met daarin vier inzittenden wordt doorzeefd met kogels. Twee Marokkanen komen om: Saïd el Yazidi en Youssef Lkhorf, beiden twintigers. Een van de inzittenden die de dans ontspringen is Benaouf A. Hij zou het voorzien hebben op Gwenette M. Op zijn beurt zegt Benaouf A. dat Gwenette M. het op hem heeft gemunt. „Iedereen in dit conflict gaat stuk voor stuk worden geliquideerd”, meldt A. in een telefoongesprek waaruit het blad Nieuwe Revu citeert. De dubbele moord zou een vergelding zijn voor de moord op Bouhbouh.
Op 16 maart 2013 wordt de 21-jarige Marokkaanse crimineel Rida Bennajem doodgeschoten in Amsterdam-Slotervaart. Hij werd gezocht in verband met een gewelddadige overval op een juwelier in Leiden in januari 2012. Tijdens die overval werd er geschoten op de juwelier en de politie. Voor zijn rol in die zaak stond hij op de Nationale Opsporingslijst. De politie vermoedt dat de liquidatie in verband staat met de dubbele moord van december 2012. Bennajem was bevriend met een van de slachtoffers, Saïd el Yazidi.
In mei 2013 wordt de Marokkaan Souhail Laachir (26) tijdens een dancefeest in het Amsterdamse Scheepvaartmuseum doodgeschoten. Laachir zou de boekhouder zijn van crimineel Benaouf A. Het Parool legt een verband met de dubbele liquidatie in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt van eind 2012.