Dat blijkt uit onderzoek van DirectResearch onder 1668 gemeenteraadsleden, wethouders en burge­meesters in diverse gemeenten.

Vooral de lokale politici van GroenLinks, PvdA, SP, Christen­Unie en SGP zouden graag zien dat er geen vuurwerk meer door particulieren wordt afgestoken tijdens de jaarwisseling. Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie is geen voorstander van een vuurwerkverbod tijdens oud en nieuw.

Vuurwerk heeft tijdens de afgelopen jaarwisseling en de dagen erna opnieuw slachtoffers geëist. Het risico op lichamelijke schade is voor lokale politici dan ook de belangrijkste reden om voor een vuurwerkverbod te pleiten. Ook bedreiging van hulpdiensten, geluidsoverlast en het gemeenschapsgeld dat gemoeid is met het in goede banen leiden van de aanloop en afwikkeling van de jaarwisseling, zijn veelgenoemde argumenten voor een vuurwerkverbod.

Tegenstanders van het vuurwerkverbod, met name onder de VVD’ers, vinden dat zelf vuurwerk afsteken hoort bij de jaarwisseling en dat het een traditie is waarmee niet gebroken mag worden. Zij vinden ook dat mensen zelf verantwoordelijk zijn en dat een verbod betuttelend is. Boven­dien geven de tegenstanders aan dat een verbod de handel in illegaal, vaak het meer gevaarlijke, vuurwerk stimuleert.

Zowel voor- als tegenstanders van een verbod op het afsteken van vuurwerk zijn voor georganiseerde vuurwerkshows.

Lokale politici die een vuurwerkverbod niet zien zitten, komen met oplossingen om vuurwerkoverlast te voorkomen. Zij pleiten voor strengere straffen voor bezit van en handel in illegaal vuurwerk (45 procent), een kortere periode waarin vuurwerk mag worden afgestoken (39 procent) en een verbod op matten en rollen zoals in Duitsland (31 procent). Ruim een kwart van hen pleit voor vuurwerkvrije zones rond scholen en bejaardenhuizen.