Overijssel helpt gemeenten door grond op te kopen
ZWOLLE. Overijsselse gemeenten die met bijna waardeloze grond in hun maag zitten, worden uit de brand geholpen door de provincie. Die betaalt veel meer voor de grond dan de werkelijke waarde. Maar andere provincies zijn niet blij: ze vrezen dat ze het voorbeeld van Overijssel moeten volgen.
Overijssel wil voor 130 miljoen euro grond opkopen van haar gemeenten, meldde het Financieele Dagblad maandag. Probleem is dat die grond lang niet zo veel geld waard is; de provincie zal er direct 106 miljoen op moeten afboeken.
De gemeenten zitten met de grond in hun maag als gevolg van de financiële crisis. Daardoor gingen allerlei bouwprojecten niet door. Dure percelen waarop nieuwe woonwijken of bedrijventerreinen zouden komen, liggen nog steeds braak en zijn vaak niet meer waard dan veel goedkopere landbouwgrond.
Daardoor zijn in Overijssel vooral de gemeenten Kampen, Almelo, Zwolle en Deventer in forse problemen gekomen. Die gemeenten hebben in de afgelopen jaren honderden miljoenen in grond gestoken die nu nog maar een fractie van dat bedrag waard is.
Tientallen andere gemeenten in het hele land zitten met hetzelfde probleem. Gemeentebestuurders zijn vaak veel te ambitieus geweest als het ging om grondaankoop. Het is moeilijk om het verlies te nemen, omdat gemeenten daardoor onder curatele dreigen te komen. Bovendien is de financiële positie van gemeenten toch al niet gemakkelijk, doordat ze in de komende jaren steeds meer taken van het Rijk toegeschoven krijgen.
De provincie Overijssel kan de gemeenten nu te hulp komen omdat ze juist wél een riante financiële positie heeft. Door de verkoop van elektriciteitsbedrijf Essent kreeg Overijssel 1,75 miljard euro.
Niet iedere provincie heeft echter zo veel geld beschikbaar. Volgens bronnen van het Financieele Dagblad zijn andere provincies bang dat ze onder druk worden gezet om net als Overijssel de gemeenten te hulp te schieten. Daardoor zouden allerlei provinciale taken in het gedrang komen, terwijl de misère met de grond de schuld is van de gemeenten.
In Gelderland en Noord-Brabant zijn er al plannen om gemeenten op dezelfde manier te helpen.
Overigens is het de bedoeling dat de Overijsselse gemeenten een deel van het geld later weer terugbetalen aan de provincie.