Asbakken dicht, 500 rookzuilen opgericht
Een treinreiziger die rookte in een coupé voor niet-rokers kon er altijd al op rekenen dat hij daarop door medepassagiers werd aangesproken, en terecht. Zo zullen gezond verstand en sociale controle ook zegevieren nu alle treinen vanaf 1 januari 2004 rookvrij zijn, verwacht de NS.
Er is veel over geredekaveld: wat de NS nu weer had bedacht om reizigers te treiteren. Ook een commentaar in deze krant suggereerde vorig jaar dat het spoorwegbedrijf de vrije keus zou hebben bij het al dan niet rookvrij maken van treinen, en raadde met het oog op te verwachten extra agressie de NS-directie aan het besluit nog eens te bezien. Daarvan kon echter geen sprake zijn.
„Want we voeren slechts de Tabakswet uit die ons als personenvervoerder verplicht reizigers zonder enige hinder van tabaksrook te vervoeren, en die van ons als werkgever eist al onze personeelsleden een rookvrije werkplek te bieden.” Woordvoerster Ingeborg Faber van de NS praat deze dagen over weinig anders, want het onderwerp houdt de gemoederen nogal bezig.
De brievenrubrieken van gratis blaadjes als Spits en Metro vormen een gemakkelijke vrijplaats. Vele honderdduizenden lezers kunnen dagelijks tot zich nemen wat de ”vox populi” erover zegt. Zo ook nu: „Met de abominabele prestaties van de NS betekent dit (het rookverbod, NS) een hoop stress voor de rokers. Niet alleen komen ze te laat op de plaats van bestemming, ook mogen ze hun frustraties niet eens wegroken”, aldus Edward Gebuis uit Amsterdam dinsdag in ”Metrobrieven”.
De feiten zijn helder en klaar. Per 1 januari aanstaande rijden er louter rookvrije treinen door het land, afgezien van de enkele internationale treinen. Thalys en de Beneluxtrein bijvoorbeeld houden vooralsnog hun rookafdelingen, want het buitenland is nog niet zo ver met de wetgeving.
Voor de rest is roken in de trein definitief passé. Was vijftien jaar geleden nog 30 procent van de zitplaatsen bestemd voor rokers, de laatste jaren was dat al niet meer dan 15 procent of 40.000 zitplaatsen. De rookholen stonken doorgaans echter zo hard dat ook veel rokers afhaakten en elders een stoel zochten.
Inmiddels zijn bijna alle asbakken verwijderd of dichtgenageld -„bij sommige treintypen was het vervangen van alle armleuningen ondoenlijk”- en komt de laatste 10 procent treinen nog deze week in een werkplaats voor aanpassing. Op nagenoeg alle treindeuren zit inmiddels een sticker ”Let op: rookvrije trein”. „Die zal daar nog wel even blijven zitten.” De gangbare niet-rokensticker blijft zowel op als in de trein gehandhaafd, denkt Faber. Ook als iedereen aan de regel gewend is.
De zorgen van bovengenoemd commentaar en van spoorwegvakbonden zijn echter ook weer niet helemaal ongegrond. Is het overgrote deel van de reizigers van goede wil, een klein deel is geneigd zich onbehoorlijk te gedragen in het publieke domein dat trein of station heet. Wat dat betreft worden de komende maanden toch de meeste problemen voorzien op de perrons.
Van de 385 treinstations worden de 110 grootste rookvrij gemaakt. Dat zijn de haltes met een of meer stationskappen, waarvoor de wet ook ”rookvrij” voorschrijft. „Om tegemoet te komen aan de behoefte van een deel van onze reizigers, plaatsen we, naar Duits voorbeeld, rookzuilen: 500 in totaal voor die 110 stations. Daarmee werd vorige week een begin gemaakt, binnen vier weken is de klus geklaard.”
Een conducteur heeft door zijn bevoegdheid als buitengewoon opsporingsambtenaar op de trein de gelegenheid bij onwilligheid een miniproces-verbaal uit te schrijven. Het openbaar ministerie stelde dezer dagen de hoogte van de boete vast op 26 euro, in afwijking van eerdere berichten die 46 euro meldden. In het uiterste geval kan hij de spoorwegpolitie inroepen.
Op de stations moeten de NS-servicemedewerkers het voorlopig zien te redden met een goed gesprek en het uitreiken van een ’creditcard’. Daarop staan de regels nog eens verklaard. De 26 euro is de prijs die op dit moment al geldt bij overtreding van de NS-huisregels die op stations en in treinen hangen. „We willen het personeel echter nadrukkelijk niet inzetten als een soort antirookrecherche”, zegt Faber.
Op station Amersfoort staan de rookzuilen inmiddels een week. Gedurende een kwartier -daltijd- melden zich twee gegadigden, onder wie een advertentieverkoper van middelbare leeftijd uit de kop van Noord-Holland. Hij tikt de as van zijn sigaartje bedachtzaam in de asbak in de bijna manshoge zuil. „Van mij zou die regel op het station niet hoeven te gelden, want het tocht hier toch altijd.”
Verderop, 20 meter verwijderd van de paal, trekt een jonge vrouw, zwanger en met een kleintje aan de hand, verwoed aan haar zelfgedraaide peuk. „Belachelijke maatregel! Iedereen moet toch zelf weten of hij rookt? Ik rook in elk geval lekker verder.” De servicemensen met vriendelijk kaartje laten zich nog niet zien. Hen zij alvast sterkte toegewenst. Want opvoeden is soms een zaak van lange adem.