Onrust over bevingen Groningen
Bewoners van Groningen maken zich grote zorgen over de aardbevingen ten gevolge van de gaswinning in die provincie. Dat bleek dinsdagavond tijdens een druk bezochte bijeenkomst in Middelstum waar de gemeente Loppersum inwoners informatie gaf over de recente bevingen.
Tegelijk bleek dat een in het Noorden voorkomende kleisoort ervoor zorgt dat bevingen grotere schade kunnen aanrichten dan gedacht. Dit heeft onderzoek uitgewezen.
Op de bijeenkomst dinsdagavond in Middelstum werd de onrust door verschillende mensen verwoord. „Jullie halen onze rijkdom weg en laten ons met scheuren in boerderijen en woningen achter!” aldus een verontruste Groningse landbouwer. Hij werd met applaus onthaald door de ongeveer 350 mensen die op de uitnodiging van de gemeente waren ingegaan en die van deskundigen tekst en uitleg kregen over oorzaken en gevolgen van de aardschokken dit najaar.
In een maand tijd werden er drie aardbevingen geregistreerd in de provincie. Daarbij hadden de eerste twee een kracht van 3,0 op de schaal van Richter en de laatste, op 10 november, een kracht van 2,7.
De gemeente Loppersum nodigde specialisten uit van onder meer KNMI, de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), de Commissie Bodemdaling en het Staatstoezicht op de Mijnen om vragen van ongeruste bewoners te beantwoorden.
De deskundigen zijn het er over eens dat de drie aardbevingen het gevolg zijn van de aardgaswinning in Groningen. B. Dost van het KNMI verwacht niet dat nieuwe bevingen veel krachtiger zullen worden. Volgens het KNMI is echter niet te voorspellen wanneer nieuwe bevingen zich weer voordoen.
Op de bijeenkomst bleek dat veel inwoners zich ook zorgen maken over de bodemdaling in de provincie Groningen, die het gevolg is van de aardgaswinning sinds de jaren zestig. Zij vermoeden dat onverklaarbare scheuren in boerderijen en woningen het gevolg zijn van het zakken van de bodem. Maar volgens de Commissie Bodemdaling door Aardgaswinning kunnen de scheuren daarvan niet het gevolg zijn. „Daarvoor verloopt de bodemdaling veel te gelijkmatig”, zei L. Vogelaar van deze commissie.
Het geologische bureau Groundcontrol uit Rotterdam presenteerde dinsdag tevens de uitkomsten van een onderzoek naar de Groningse grond. Groundcontrol trok de conclusie dat een in het Noorden voorkomende kleisoort ervoor kan zorgen dat bij aardbevingen grotere schade wordt aangericht dan tot dusver werd vermoed. De klei zet uit wanneer ze water opneemt en dat kan schade opleveren aan gebouwen wanneer die met hun fundering in zulke klei staan.
Zogeheten zwelkleien (afhankelijk van de streek knikklei, knipklei of pikklei genoemd) zouden door het opnemen van water opzwellen en daardoor de druk in de bodem verhogen. Dat zou bevingen kunnen versterken en daarmee de schade aan bijvoorbeeld funderingen vergroten. Uit het onderzoek bleek dat een aantal panden die schade opliepen door bevingen met de funderingen in de nu verdachte klei staat.
Aardbevingen zijn in het Noorden weer volop onder de aandacht na een serie recente schokken. Bewoners maken zich zorgen na bevingen rondom Loppersum (provincie Groningen). Het KNMI benadrukte na de bevingen dat het aantal niet significant stijgt en dat de schade waarschijnlijk niet boven bepaalde grenzen uit zal komen.
Groundcontrol doet sinds enige jaren op eigen kosten onderzoek naar schade door bevingen in het Noorden. De huidige kennis van bodemdaling en andere geologische processen zou te kort schieten. Het onderzoeksbureau presenteert nog deze maand een uitgebreide rapportage van zijn bevindingen.