Niet jaloers op gewonnen miljoenen in Vrouwenpolder
VROUWENPOLDER. Niet minder dan 42,9 miljoen euro is er te verdelen in het Zeeuwse Vrouwenpolder. Iedereen die in het 1100 zielen tellende dorp meedoet aan de Postcode Loterij, valt in de prijzen. Toch staat niet iedereen te applaudisseren.
„Waardeloos.” Zo omschrijft een RD-lezeres die net buiten Vrouwenpolder woont deelname aan de Postcode Loterij. „Je mag niet aan loterijen meedoen.” Ze is „helemaal niet” jaloers op mensen die in Vrouwenpolder in de prijzen zijn gevallen. „Geld maakt niet gelukkig.” Het zou een idee zijn als er van de gewonnen miljoenen geld gaat naar „het opknappen van het dorp”, vindt ze. „Zodat het dorp mooier wordt aangekleed.”
Een RD-lezeres van 73 jaar, eveneens woonachtig in het buitengebied van Vrouwenpolder, heeft moeite met de Postcode Loterij. „Volgens onze principes is dat niet goed. Het is de bedoeling dat je je geld verdient en dat je niet zomaar een lot uit de loterij krijgt.”
Jaloers is de vrouw niet op de lotwinnaars uit Vrouwenpolder. „Wij zijn maar eenvoudige mensen en proberen dat te blijven ook.”
De RD-lezeres weet nog wel wat bestemmingen voor het geld dat nu beschikbaar komt in Vrouwenpolder. „Denk aan de Filipijnen. Je kunt ook geld aan de voedselbank geven.” Aan het opknappen van Vrouwenpolder hoeft het geld wat haar betreft niet besteed te worden. „Dan komen er toch maar meer cafés bij en wordt het geld aan sport besteed. Dat hoeft van mij niet.”
Ook een andere vrouw uit Vrouwenpolder, eveneens afkomstig uit orthodox-christelijke kring, deed niet mee aan de loterij. Jaloers op de winnaars is ze allerminst. „Ik gun het de mensen van harte dat ze gewonnen hebben. Ik heb het goed, ik heb gezonde kinderen, ik woon heerlijk.” Lokale ondernemers kunnen misschien „een graantje meepikken”, veronderstelt de vrouw.
Een man die bij de PKN in Vrouwenpolder is aangesloten, heeft ook geen loten gekocht. „Eigenlijk ben ik er wel principieel op tegen, ja. Ik ben gereformeerd van huis uit en daar deden we niet aan loten kopen. Ik heb een boerderij gehad. Wij konden goed in ons bestaan voorzien en hadden alles wat we nodig hadden.”
Het kan nog een hele toer worden voor de winnaars van de loterij om hun buitgemaakte miljoenen te besteden, zo voorziet de man. „Zes miljoen kun je niet opeten. Het is moeilijk om verantwoord met veel geld om te gaan. Stel dat je in de prijzen valt en vrijgevig de buren en goede doelen geld geeft. Dan wordt er altijd nog gezegd dat het wel een beetje meer zou kunnen zijn.”
Iemand die in de prijzen valt is een man uit kerkelijke kring. „Ik heb zo’n lot een keer aangeboden gekregen, en heb dat nooit stopgezet. Ik leef in deze wereld, al ben ik niet van de wereld.” Hij weet nog niet hoeveel hij heeft gewonnen, maar gaat er „goede dingen” mee doen. „Ik heb kinderen die studeren. Dat kost verschrikkelijk veel geld.”
Een vrouw die tot de reformatorische kring behoort ziet „helemaal niks” in de loterij. „Ik begin niet aan een loterij. Aan dat wereldse doe je niet mee.” Ze weet dat er ook kerkmensen meededen. „Ik vind dat vreemd, maar het is hun keus.”