Binnenland

Jeugd Soest koploper in vuurwerkcijfers Halt

RIJSWIJK (ANP). Jongeren in Soest, Beverwijk en Baarle-Nassau komen relatief gezien het vaakst in aanraking met Halt-straffen wegens vuurwerkovertredingen. In Rotterdam zijn vorig jaar echter de meeste Halt-maatregelen opgelegd aan 293 jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Dit blijkt uit een analyse van NU.nl. Bureau Halt heeft de cijfers bevestigd.

30 December 2013 09:52Gewijzigd op 15 November 2020 07:57

De nieuwssite vertaalde de jaarcijfers wegens vuurwerkoverlast over 2012 per gemeente en kwam tot grote plaatselijke en regionale verschillen. In Soest werd aan 33 jongeren (9,31 per 1000 jongeren) een Halt-straf opgelegd. Beverwijk (8,64 per 1000 jongeren) en Baarle-Nassau (8,62) volgen op de voet. Rotterdam is met 7,69 Halt-maatregelen per 1000 jongeren koploper van de grote steden.

Het aantal vuurwerkstraffen voor jongeren is in 6 jaar tijd sterk teruggelopen. In 2006 werden 4337 jongeren naar Bureau Halt doorverwezen, vorig jaar waren dat er nog maar 1422. Directeur Arina Kruithof van Halt verklaart die daling onder meer uit de populariteit van illegaal vuurwerk. „Zulke zaken worden door het Openbaar Ministerie als misdrijf gezien en komen vanwege de ernst niet voor een Halt-maatregel in aanmerking.”

Een andere verklaring is volgens Kruithof dat politie en justitie jongeren wegens het vroegtijdig afsteken van legaal vuurwerk minder vaak doorsturen naar Bureau Halt. „Dat wordt dan als een te zwaar middel gezien en meer als kwajongenswerk afgedaan.”

Uit de landelijke cijfers blijkt dat de jeugd in gemeenten boven de 50.000 inwoners gemiddeld genomen vaker met Bureau Halt in aanraking komen wegens vuurwerkovertredingen. In grote gemeenten krijgen 3,3 jongeren per 1000 tussen 12 en 18 jaar om die reden een alternatieve straf opgelegd. In kleinere steden ligt het gemiddelde op twee jongeren per 1000.

De soms grote plaatselijke en regionale verschillen zijn volgens Bureau Halt een gevolg van lokale afwegingen en beslissingen van de burgemeester, de politie en het Openbaar Ministerie. Dat mag volgens haar niet worden uitgelegd als rechtsongelijkheid. „We hebben een goed rechtsstelsel, waarin de lokale context wordt meegewogen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer