Steeds meer kinderen sporten via Jeugdsportfonds
Het aantal kinderen dat in Amsterdam via het Jeugdsportfonds sport, is dit jaar met 50 procent gegroeid. Het fonds betaalt contributie en sportkleding voor kinderen van wie de ouders dat niet kunnen betalen. Vorig jaar honoreerde het Jeugdsportfonds ongeveer zeshonderd aanvragen. Dit jaar zijn al ruim negenhonderd aanvragen goedgekeurd. Het Jeugdsportfonds breidt volgend jaar uit naar andere steden in Nederland.
H. Postma, initiatiefnemer van het Jeugdsportfonds, heeft de afgelopen zes jaar de noodzaak van zijn fonds alleen maar zien groeien. „De overheid bezuinigt. Steeds meer mensen voelen dat en zeker ook hun kinderen", zegt Postma.
In veel gezinnen is geen geld om kinderen te laten sporten. „Gebrek aan geld maakt de belevingswereld van deze kinderen beperkt. Door ze te laten sporten komen ze uit dat kleine wereldje en doen ervaring op voor de rest van hun leven: omgaan met regels, winnen en verliezen, ontspanning door lichamelijke inspanning."
Een hulpverlener of leerkracht die het gezin kent, kan bij het Jeugdsportfonds aankloppen. „De aanvraag moet aan twee eisen voldoen: een kind dat wil sporten en ouders die daarvoor geen financiële draagkracht hebben", aldus Postma. Het Jeugdsportfonds maakt de contributie rechtstreeks over aan de sportclub.
Het geld voor kleding en andere benodigdheden (maximaal 225 euro) gaat naar de aanvrager, dus de leerkracht of hulpverlener. „We geven het geld niet aan de ouders, omdat zij gemakkelijk in de verleiding komen dit aan andere noodzakelijke dingen te besteden", zegt Postma. „Op deze manier weten we zeker dat het geld op de juiste plek terechtkomt.
Grote kracht van het Jeugdsportfonds is dat met betrekkelijk weinig geld, gemiddeld 185 euro per kind, direct resultaat wordt geboekt. De procedure is bovendien snel. „Enkele weken na de aanvraag kan het kind sporten", zegt Postma. Van stigmatisering is geen sprake. Postma: „Bij de sportclub weet alleen de penningmeester dat het kind via het Jeugdsportfonds lid is. Voor teamgenootjes is zo’n kind als ieder ander."
Het Jeugdsportfonds krijgt subsidie, geld van sponsors en donaties. De gemeente Amsterdam stelde dit jaar 200.000 euro beschikbaar, maar wil de subsidie voor het fonds volgend jaar halveren.
Het succes van het Amsterdamse fonds moet volgend jaar ook gestalte krijgen in Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven, Arnhem en nog vijf nader te bepalen steden. Iedere stad krijgt zijn eigen fonds dat gaat werken volgens de Amsterdamse methode. Postma hoopt dat het ministerie van VWS met geld over de brug komt voor de landelijke opzet van het Jeugdsportfonds Nederland.
Aan de te vergoeden sport wordt door het Jeugdsportfonds geen bijzondere eisen gesteld. Een enkele keer is een relatief dure sport als paardrijden deels vergoed. „Paardrijden is een goede therapie na seksueel misbruik. Dat een kind macht krijgt over een paard dat veel groter is dan zichzelf helpt bij het verwerken van het misbruik waarbij je als klein kind altijd het onderspit delft tegen de grote volwassenen", legt Postma uit. Voor veel kinderen betaalt het fonds zwemles, maar het populairst bij het Jeugdsportfonds is toch wel voetbal. De sport waarmee het ook allemaal begon.
Postma werkte als jeugdhulpverlener in Amsterdam–Zuidoost. Hij werkte onder meer met Humprey, een jongen die zwaar getraumatiseerd was door de Bijlmerramp. Humprey maakte de vliegramp van dichtbij mee. Overleefde de ramp, maar verloor een buurjongen en andere vriendjes. Humprey leefde alleen nog op tijdens een potje voetbal. Lid worden van een voetbalclub was voor zijn ouders onbetaalbaar. Humprey bracht Postma op het idee voor het Jeugdsportfonds. Door Humprey en Postma hebben de afgelopen jaren honderden Amsterdamse kinderen kunnen sporten.