Jehova’s getuigen: vriendelijke mensen met een absolute waarheid
Jehova’s Getuigen vormen geen sekte, maar een gewone religie. Het zijn oprechte mensen die belangeloos de deuren langsgaan en werkelijk geloven in hun boodschap van redding. „Maar ook dat allen voor eeuwig vernietigd worden die buiten hun gemeenschap sterven”, zegt ex-getuige Marc Poorter. „Ze koesteren de pretentie als enigen de absolute waarheid te hebben.”
Marc Poorter is ex-Jehova’s getuige. Dat betekent dat hij een uitgestotene is, niet alleen uit de kerk, maar ook uit de familie, die nog steeds voor een belangrijk deel uit Jehova’s getuigen bestaat. „Ik heb geen contact meer met mijn ouders en mijn zussen. Ze hebben de band met mij verbroken. Ik besta voor hen niet meer. Mijn adres is officieel een nietbeladres, een aanduiding dat Jehova’s getuigen niet bij mij mogen aanbellen”, vertelt hij in een café in Amsterdam.
Poorter schreef de roman ”De Waarheid en het Koninkrijk”, over wat zich afspeelt in de besloten wereld van de Jehova’s Getuigen. Het verhaalt hoe Poorter opgroeide in een gezin van Jehova’s getuigen, samen met zijn ouders veldwerk deed en het zelfs tot Bijbelleraar schopte. „Ik mocht lezingen geven op congressen.”
Langzaam ging hij echter twijfelen aan de leer, vooral toen de verwachte wederkomst van Jezus in 1975 niet plaatsvond. Hij begon een eigen zaak, maar werd financieel bedrogen door zijn geloofsgenoten, waardoor hij failliet ging. Hij raakte aan lagerwal, stortte zich in de wereld van alcohol en drugs en scheidde van zijn vrouw. Na verloop van tijd keerde hij echter weer terug in het gewone leven. Hij woont nu samen met de vrouw met wie hij getrouwd was. Ze hebben drie kinderen.
Poorter groeide op in Den Haag en woont nu in Amsterdam. Hij geeft trainingen in het spreken in het openbaar en is cursusleider van schrijfopleidingen.
Vormen de Jehova’s Getuigen een kerk of sekte?
„Nee, absoluut geen sekte, maar een gewone religie. Onder sekte versta ik een organisatie die blindelings een leider volgt of die mensen financieel uitkleedt. Ik zou protesteren om de Jehova’s Getuigen op deze manier als een sekte te zien. De organisatie van het genootschap ligt in handen van het besturend lichaam, dat uit mannen bestaat die eerlijk en uit overtuiging hun werk doen. Ook de ouderlingen zijn gewone mensen, die zich naast hun dagelijks werk inzetten voor de gemeente. Ze worden er financieel niet beter van, ze krijgen bijvoorbeeld geen bonus. Het genootschap is schatrijk. In Amerika bezitten de Jehova’s Getuigen veel onroerend goed. Hele straten in Brooklyn hebben ze in bezit.
Als het gaat om sektarische trekken zit het probleem meer in de plaatselijke ouderlingen die de weelde van het leidinggeven aan een gemeente niet aankunnen. Ze ontwikkelen macht, bijvoorbeeld wanneer ze op het podium staan en bepaalde regels voorschrijven, zoals de oproep om de televisie als een werelds bezit weg te doen. De meeste leden zijn eenvoudige mensen die geneigd zijn om zich afhankelijk op te stellen.”
Poorter vond het veldwerk dat hij met zijn ouders deed erg moeilijk. „Ik was bijvoorbeeld bang dat ik mijn klasgenoten zou tegenkomen. Mijn vader vond het ook vreselijk, hij was een verlegen type. Soms zei hij na een uur dat het erop zat en dat we het laatste adres maar moesten laten schieten. Ik heb onderweg wat over me heen gekregen. Maar bovenal werd me duidelijk dat het veldwerk geen enkele zin heeft. Mijn moeder heeft zestig jaar gecolporteerd en slechts één persoon over kunnen halen om lid te worden van het genootschap. Het resultaat van mijn vader en mij was nul komma nul.”
De indruk wordt gewekt dat Jehova’s getuigen hard moeten werken. Het veldwerk wordt minutieus bijgehouden met behulp van statistieken. Gebeurt hun werk vrijwillig of uit liefde?
„Een gelovige zal veldwerk willen doen. Dat is het algemeen gevoelen onder Jehova’s getuigen. Het is geen verplichting, maar het is wel goed voor je geloof. Als je het niet doet, is dat een teken dat de Geest niet echt actief is in je leven. Je wordt dan gezien als een zwakkeling. Als je niet predikt, gaat het geloof als een kaars uit. We moeten niet denken dat Jehova’s getuigen typen zijn die zich met hun voet tussen de deur opdringen. Op dit punt is er veel verbeterd. Ik had meestal de gewoonte om aan de hand van een blaadje in te gaan op een actuele kwestie, bijvoorbeeld aids. Dan wijs je op een toekomst waarin er geen ziekte zal zijn. In deze tijd ervaren mensen veldwerk echter wel als inbreuk op hun privacy. Je ziet het meteen aan de boze reacties.”
Het genootschap van de Jehova’s Getuigen concentreert zich vooral op het geven van Bijbelonderwijs. „De lezingen op zondag en door de week gaan over de Bijbel, die qua uitgave weinig verschilt van de Bijbel in andere kerken. Alleen wordt de naam Jehova gebruikt in plaats van God, en is de vertaling wat moderner.”
Toch hebben de Jehova’s Getuigen een exclusieve visie op het aantal uitverkorenen die met Jezus in de hemel zullen regeren.
„Klopt, dat zijn de 144.000 waarvan Openbaring spreekt. Het getal wordt letterlijk opgevat. Daar kan niets meer bij of af. Deze groep mensen is ontstaan vanaf het moment dat Jezus met Zijn prediking begon. Naar verluidt leven er hiervan nu nog ongeveer 10.000, verspreid over de gehele wereld. Die hebben een toekomst in de hemel. Ze hebben een hemelse hoop, zo zeggen ze. Er kan iemand afvallen door ernstige zonde, en dan wordt die plaats opgevuld door een ander. Tijdens het armageddon zal het ”overblijfsel” opgenomen worden in de hemel, waar ze samen met Jezus voor duizend jaar over de gereinigde aarde zullen regeren.”
U beschrijft in uw boek dat uw ouders in 1975 verwachtten dat het einde zou komen. Alles in huis was ingepakt, maar het einde bleef uit. Een klap?
„Nee, we beseften algauw dat het gewoon uitgesteld zou worden. Er hadden wel allerlei discussies plaats over hoe je het woord ”generatie” moest verklaren, binnen welke periode het einde zou komen. Je kon dat zo breed of zo klein mogelijk maken als je wilde. De leiders hebben zich later genuanceerder uitgesproken over een exacte datum. Die is ook niet belangrijk, want je moet in het heden gewoon verder leven als gelovige en zo een getuige zijn.”
En dan?
„De Jehova’s getuigen, dat wil zeggen de gelovigen buiten de 144.000 die in de hemel regeren, zullen een aardse toekomst hebben op een nieuwe aarde, die wordt afgeschilderd als een paradijselijke omgeving. De rest van de bevolking wordt voor eeuwig vernietigd, want de Jehova’s Getuigen verwerpen het idee van een eeuwige hellestraf.”
Jehova’s Getuigen hebben dus een superieure houding ten opzichte van andere gelovigen?
„Ja, de Jehova’s Getuigen zien zichzelf als de enige ware organisatie die door Jezus verkoren is. Zij beschouwen het als zinloos om met andere kerken in gesprek te gaan. De waarheid staat voor hen vast. Maar dat verklaart ook de drang om anderen te bekeren, zodat ook zij een heerlijke toekomst tegemoetgaan. Zoals Noach, die predikte om zo veel mogelijk mensen in de ark te krijgen. Ik ging zo ook met mijn collega’s om. Je wilt toch dat ze voor altijd gelukkig zullen zijn.”
Hoe weet je nu of je een aardse of een hemelse toekomst hebt?
„Dat voel je. Ik heb dat nooit gehad. Ik wilde gewoon op de aarde blijven.”
Maar een ex-getuige kan ook dat wel vergeten…
„Ik ben nu niet meer in de waarheid, zoals dat in jargon heet.”
Klinkt dat niet onpersoonlijk? God is toch een Persoon?
„In of uit de waarheid zijn, is jargon. Het is spreektaal van de getuigen. „Heb je het gehoord van broeder De Wit? Hij is uit de waarheid.” Daarmee bedoelen ze dat hij zich heeft teruggetrokken als Jehova’s getuige. Mijn vrouw en ik zijn in die positie. Wij hebben een briefje geschreven waarin we te kennen gaven geen getuige meer te willen zijn. Gods Geest zou zich dan van je terugtrekken. Ik heb daar niets van gemerkt, wel kwam ik een tijdje in het bekende zwarte gat terecht. Feitelijk ben ik nu een beter mens dan toen ik een getuige was. Ik heb meer oog voor nuance, voor de verschillende meningen en stromingen in het leven. Er is niet één waarheid.”
U bent verstoten door kerk en familie, is te lezen in uw roman.
„Ja, voor Jehova’s getuigen is een ex-getuige een geestelijk dode. Ex-getuigen worden gemeden. Er zijn er die na een tijd van afval weer terugkeren. Iedereen maakt weleens een dergelijke periode mee. Dat geldt echter niet voor mij, die er bewust mee gebroken heb. Het feit dat je er een boek over schrijft, maakt het voor hen des te erger. Je bent dan een soort antichrist.”
Die verbanning klinkt hard en hoogmoedig, op gespannen voet staand met de liefde.
„Het is zelfs onnatuurlijk, want welke ouders zouden hun kinderen verstoten? Maar zo zien Jehova’s Getuigen het niet. Ze zien deze mijding als een straf die zij opleggen uit liefde. Als ik terug zou komen als een verloren zoon, zouden zij mij accepteren, ook de organisatie.”
Gelooft u nog in God?
„Het laat me niet los. Ik woon in Amsterdam, vlak bij het RAI-gebouw. In het Amstelgebouw er vlakbij heb ik heel wat conferenties van de Jehova’s Getuigen bijgewoond. Ik hield daar zelfs lezingen. De Jehova’s Getuigen boden een vertrouwd sociaal kader en een overzichtelijke omgeving, waar ik soms verlangend op terugkijk. Maar dat is niet meer dan sentiment. Die tijd is voorbij. Ik heb geen enkele behoefte om af te geven op Jehova’s getuigen. Het zijn mensen die oprecht staan voor wat ze geloven, maar die dat op een absolute manier doen, zonder begrip voor de waarheid van anderen. Dat is het meest pijnlijke van dit genootschap.”
Boekgegevens
”De Waarheid en het Koninkrijk”, Marc Poorter; uitg. Prometheus, Amsterdam, 2013; ISBN 978 90 446 2316 1; 247 blz.; € 19,90.