Vrijheidsmuseum Nijmegen steeds meer ter discussie
NIJMEGEN. Het allesoverkoepelende nationale Vrijheidsmuseum dat in Nijmegen moet worden gevestigd, staat ter discussie. Er is bezorgdheid over de omringende oorlogsmusea, Provinciale Staten willen nader onderzoek naar de haalbaarheid en de huidige gebruikers van het pand willen niet weg.
Musea over de Tweede Wereldoorlog zijn er nogal wat, maar vaak zijn ze sterk op de eigen regio gericht. Geen enkele instelling vertelt het hele verhaal: de aanloop naar de oorlog, de bezettingsjaren, de wederopbouw en het verband met de actualiteit.
Het Airborne Museum Hartenstein in Oosterbeek, het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum in Overloon en het Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945 in Groesbeek namen in 2010 het initiatief voor de komst van een nationaal oorlogsmuseum. Ze willen zich zelf meer richten op de plaatselijke gebeurtenissen, terwijl het nieuwe museum het landelijke verhaal moet vertellen. Het museum moet herinneringen vastleggen, ook nu de generatie die de Tweede Wereldoorlog meemaakte steeds meer wegvalt.
Als locatie werd Nijmegen gekozen. Die stad was driemaal het dramatisch middelpunt van oorlogshandelingen: tijdens een bombardement door Amerikaanse vliegtuigen in februari 1944, de Operatie Market Garden in september van dat jaar en het Rijnlandoffensief in februari 1945. Nijmegen is het zwaarst getroffen van alle Nederlandse steden. De locatie ligt ook centraal tussen de bestaande musea in Oosterbeek, Groesbeek en Overloon.
Financiers
Aanvankelijk werd gedacht aan nieuwbouw, maar later lieten de initiatiefnemers het oog vallen op De Vasim, een voormalig fabriekspand. De totale kosten van het oorlogsmuseum WO2 –later werd het Vrijheidsmuseum genoemd– bedragen 25 miljoen euro, terwijl 5 miljoen nodig was voor modernisering van de bestaande musea. Het Airborne Museum in Oosterbeek is inmiddels uitgebreid en opnieuw ingericht, en ook Overloon heeft al de nodige stappen gezet.
De initiatiefnemers van het Vrijheidsmuseum konden op bijdragen van overheden en nationale en internationale fondsen rekenen. Het vfonds (Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg) draagt 6 miljoen euro bij. De provincie Gelderland en de gemeente Nijmegen zouden er elk hetzelfde bedrag in moeten steken.
Ook de BankGiroLoterij en de Lotto deden forse toezeggingen. De Radboud Universiteit in Nijmegen, Hotel De Wereld in Wageningen en de landelijke stichting Musea en Herinneringscentra steunen het plan eveneens. In Arnhem pleitte de raadsfractie van D66 er afgelopen voorjaar voor dat de stad aanhaakt bij het initiatief, om te voorkomen dat Arnhem slechts een marginale rol in het museum gaat spelen.
Protest uit De Vasim
De achterliggende tijd ontstond er een steeds negatievere sfeer. De kunstenaars die nu in het pand zitten, lanceerden het initiatief Bevrijd De Vasim. Ze overhandigden recent 1833 handtekeningen van Nijmegenaren aan de gemeente. Daarmee willen ze een correctief referendum afdwingen over de verkoop van het oude industriepand voor 1 euro aan de Stichting Museum Wereldoorlog II. Ook tijdens de opening van Waalbrug De Oversteek voerde Cultuurspinnerij Vasim (zie kader) actie tegen de komst van het Vrijheidsmuseum.
Onderzoeksbureau Boei becijferde –in opdracht van de Vasimondernemers– dat voor het museum een exploitatietekort van ruim 7 ton dreigt. De initiatiefnemers rekenden tot dusver zelf op een tekort van hooguit 150.000 euro. Zij brandden –en daarin werden ze door bureau Berenschot ondersteund– het onderzoek van Boei af: het getuigt volgens hen van kennisgebrek van de museale sector.
De vestiging van het Vrijheidsmuseum in De Vasim is de enige serieuze en de beste kans om dit industrieel complex een nieuwe toekomst te bieden, stelt het Nijmeegse college. „Zonder het Vrijheidsmuseum in dit complex komen er geen miljoenen van de provincie en het vfonds voor vernieuwing van De Vasim.”
Het complex gaat snel achteruit. Om het te behouden, is een forse opknapbeurt nodig. Dat laatste kan volgens de wethouders perfect gecombineerd worden met de vestiging van het museum in het gebouw.
Concurrentie
Het Vrijheidsmuseum kan dan wel een initiatief van drie plaatselijke musea zijn, maar in hun omgeving klinken steeds meer bezorgde geluiden. Terwijl de directeur van het museum in Groesbeek een groot voorstander van de komst van het Vrijheidsmuseum is, stelde het gemeentebestuur het plan alleen te steunen als Groesbeek blijft beschikken over een volwaardig museum met alle noodzakelijke functies en voorzieningen.
De provincie Noord-Brabant vreest teruglopende bezoekersaantallen voor het museum in Overloon. De gemeente Renkum is bang dat het Vrijheidsmuseum in Nijmegen slecht is voor het Airborne Museum in Oosterbeek.
Aantrekkingskracht
Voorstanders beklemtonen dat er van concurrentie geen sprake is. Ze vergelijken de situatie met Normandië. Daar heeft elk landingsstrand zijn eigen museum, maar hét verhaal wordt verteld in het Mémorial in Caen. In elke regio in Europa waar zo’n groot en alomvattend ‘moedermuseum’ is gebouwd, zoals in het Vlaamse Ieper en in Péronne in Noord-Frankrijk, heeft dit geleid tot toename van het toerisme. Een museum met internationale allure trekt grote stromen bezoekers en voedt tegelijkertijd de omringende regionale musea. Die worden er dus beter van.
De belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog neemt ook alleen maar toe. Nijmegen is bijvoorbeeld een schakel in de Liberation Route tussen Zuid-Engeland en Berlijn die in juni –70 jaar na de invasie in Normandië op D-day– voltooid moet zijn. Het Vrijheidsmuseum gaat nauw samenwerken met Liberation Route Europe, de internationale stichting die de opmars tijdens de bevrijding van Europa zichtbaar wil maken.
Meer zekerheid nodig
De Nijmeegse gemeenteraad besloot op 4 december dat er meer zekerheid over de financiële haalbaarheid van de plannen nodig is voordat de financiële steun wordt toegezegd. De raadsleden willen ook de zekerheid hebben dat de gemeente er niet op toe moet leggen als de exploitatie van het museum tegenvalt. Daarnaast vindt een raadsmeerderheid dat er een nieuwe bestemming moet worden gevonden voor de culturele ondernemers en kunstenaars die nu in het oude fabrieksgebouw zijn gevestigd. Woensdag spreekt de raad over een mogelijk referendum. Dat zou de plannen verder vertragen.
Provinciale Staten van Gelderland besloten in juni op voorstel van de VVD om een bedrag van 1 miljoen euro voorlopig niet uit te betalen: er was nog te veel onduidelijkheid rond de plannen.
Vorige week besloten de Staten eerst nader onderzoek in te stellen. Ze trokken daarvoor 200.000 euro uit en verbonden er de voorwaarden aan dat het onderzoek onafhankelijk moet zijn, dat er naar de gevolgen voor de bestaande oorlogsmusea moet worden gekeken en dat het nieuwe museum een sluitende exploitatie moet krijgen. Pas als uit dit onderzoek blijkt dat de plannen haalbaar zijn, zullen de Gelderse Staten een besluit nemen over verdere financiële steun. Alleen de PVV en de Partij voor de Dieren hebben geen behoefte aan onderzoek en wilden de planvorming direct staken.
Net als de Nijmeegse gemeenteraad stoorden de Staten zich aan een uitspraak van directeur Heerts van het vfonds, die aangaf voor 1 januari duidelijkheid te willen hebben, „anders gaat het niet door.” De politici lieten zich niet onder druk zetten: eerst onderzoek, daarna pas besluitvorming.
De vergelijking met het Nationaal Historisch Museum (NHM) is inmiddels al gemaakt: de bouw ervan op het parkeerplaats van het Nederlandse Openluchtmuseum in Arnhem ging niet door doordat de landelijke overheid er in 2010 vanwege de economische situatie een streep door zette. Die vergelijking gaat volgens de Nijmeegse burgemeester De Graaf echter mank: bij het Vrijheidsmuseum is een veel groter aantal financiers betrokken. De tijd zal het leren.
Van Uhm ambassadeur
In het nieuwe Vrijheidsmuseum beleven bezoekers wat de oorlogsdreiging, de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouwperiode met gewone burgers hebben gedaan. Ook het verband met de actualiteit wordt gelegd: er komt een Boulevard van Vrijheid, waarin het belang van debat in vrijheid centraal staat.
De musea in Groesbeek, Oosterbeek en Overloon zeggen dat in hun depots voldoende materiaal zit om in het nieuwe museum tentoon te stellen. Ze willen hun depots, administratieve afdelingen, educatieve programma’s en promotieactiviteiten samenvoegen. Dat levert een collectie van meer dan 100.000 items op, een van de grootste Nederlandse verzamelingen over de Tweede Wereldoorlog.
Oud-commandant der strijdkrachten P. van Uhm is benoemd tot ambassadeur van het museum, dat in 2015 de deuren wil openen. Gehoopt wordt op 200.000 à 300.000 bezoekers per jaar.
Bij De Oversteek
De Vasim, het beoogde onderkomen van het Vrijheidsmuseum, is een markant gebouw uit 1948. Vroeger was hier kunstzijdespinnerij NYMA gevestigd. Van 1985 tot 2000 zat er een bedrijf dat vliegas verwerkte. In 2002 trok een tentenmakerij in het gebouw en werd de Cultuurspinnerij er gevestigd, „een culturele broedplaats van 9000 vierkante meter met ateliers, werkplaatsen, kantoren en opslagruimte voor kunstenaars en culturele organisaties, en een multifunctionele evenementenhal voor het publiek.” Die moeten nu verdwijnen.
Het gebouw staat op een strategische locatie. Hier had op 20 september 1944 de legendarische Waaloversteek plaats. Onder moordend kogelvuur voeren parachutisten van de 82e Luchtlandingsdivisie in 26 canvas bootjes de rivier over, om door de Over-Betuwe op te rukken naar Arnhem en daar hun kameraden te ontzetten. Van de 260 man raakte tijdens de eerste oversteek ongeveer de helft gewond of werd gedood.
Vorige maand werd hier de nieuwe stadsbrug De Oversteek geopend. Het gebouw staat daardoor niet alleen op een historische plek, maar is ook goed bereikbaar.