„Door de individualisering is er meer ruimte voor maatjes”
Vrijwilligerscentrales zien dat de vraag naar coaches, maatjes en andere persoonlijke begeleiders toeneemt. Ze noemen die ontwikkeling „misschien zowel een voorbeeld van als een reactie op de individualisering van de samenleving.”
Wie: Wil Knol (71) uit Almelo
Is: maatje voor ex-gedetineerden
„Ik werk als vrijwilliger al sinds de late jaren zeventig voor gedetineerden en ex-gedetineerden. De laatste vijftien jaar begeleid ik hen als maatje. Dat doe ik vanuit stichting Exodus. De reden voor dat werk ligt voor mij in compassie, of met een oud woord: mededogen. Ik heb mededogen met de naaste die het niet zo goed getroffen als ik, die niet de remmen heeft die ik heb.
Als ik in die jaren iets heb geleerd, is het wel dat de scheidslijn tussen wie binnen en buiten de muren leeft, erg dun is. Wat maakt dat ik er niet zit en die ander wel? Ik heb een gelukkige jeugd gehad, en heb een gelukkig huwelijk. Voor de meeste gedetineerden geldt dat niet. Ze zitten vaak aan de onderkant van de samenleving en hebben vrijwel allemaal een ongelukkige jeugd gehad.
Niet iedereen begrijpt waarom je je juist voor gevangenen zou willen inzetten. Ze hebben toch wat op hun kerfstok? De meesten wel, inderdaad. Maar ds. Jan Eerbeek, de oprichter van Exodus, zei altijd: Eens een dief, altijd een mens. Wij geven mensen een tweede kans, soms een derde. Je gaat net een stapje verder.
Ik begrijp wel waarom er meer behoefte is aan maatjes. Die ontwikkeling lijkt op het eerste gezicht haaks te staan op de individualisering van de maatschappij, maar het tegenovergestelde is waar. Juist door die individualisering kunnen veel mensen niet terugvallen op familie of een ander netwerk. Dan komen de maatjes in zicht.
We kunnen echt wat toevoegen, ook al is het aantal mislukkingen misschien wel groter dan het aantal gevallen waarin het goed gaat. Mijn eerste koppeling, in de jaren negentig, was met een delinquent die was veroordeeld voor een seksueel delict. Met hem heb ik nog steeds contact. Hij doet het nu voortreffelijk.”