Scheidend hoofdredacteur Trouw, Willem Schoonen, niet zomaar in hokje te plaatsen
Kapsones zijn hem volstrekt vreemd. Ook al bloeide het dagblad Trouw onder zijn leiding, roemen op zijn eigen capaciteiten doet hoofdredacteur Willem Schoonen niet. Integendeel. „Ik heb het altijd moeten hebben van hard werken en veel inzet.”
Op het eerste gezicht lijkt hij niet al te makkelijk benaderbaar. Maar in het persoonlijke contact blijkt hij betrokken, open en direct. De bijna 56-jarige journalistieke baas van dagblad Trouw is niet makkelijk in een hokje te plaatsen. Zijn kleding zegt wat dat betreft misschien wel meer over hem dan de spullen op het bureau in zijn werkkamer: Spijkerbroek, wel jasje, geen stropdas.
Hij praat zoals hij schrijft: zorgvuldig maar gedreven. Bang om stiltes te laten vallen in een gesprek is hij niet. Soms, als hij zoekt naar een juiste formulering, leunt hij ingespannen naar voren. Even later gaat de bril af, breekt er een lach door op z’n gezicht en zakt hij achterover in zijn stoel.
Hij geeft onomwonden toe dat hij niet graag en vaak over zijn persoonlijke zielenroerselen praat. Hij heeft het veel liever over zijn politieke overtuiging dan over zijn geloofsovertuiging. Aan de andere kant laat hij geen kans onbenut om te benadrukken dat Trouw een christelijke krant is. Of dat in ieder geval wil zijn.
Willem Johan werd geboren in een gezin dat iedere zondag naar de rooms-katholieke kerk in zijn woonplaats ging. „Ik ben zelfs nog misdienaar geweest.” Toen hij in de puberteit kwam, werd de kerkelijke betrokkenheid van hem en het gezin minder. „Nu heb ik geen formele band meer met een kerk.”
Willem ging in Wageningen milieuhygiëne studeren maar kwam in 1984 bij het partijorgaan van de CPN, De Waarheid, te werken. „Ik hield van schrijven. Op de universiteit leer je dat af, maar bij De Waarheid kon ik het weer oppakken. Het werk was trouwens onbezoldigd en dat bleef het. Toen ik in 1985 het aanbod kreeg naar Trouw te komen, heb ik die kans gepakt.”
Zes jaar lang is hij hoofdredacteur geweest van de krant waar hij al 28 jaar werkt als journalist. En ineens, voor iedereen totaal onverwachts, was er medio september de aankondiging dat hij zijn functie neerlegt. Op het hoogtepunt moet je stoppen, vindt hij.
Hij twijfelt over veel, maar niet over de vraag of hij op het hoogtepunt van z’n carrière als hoofdredacteur is. Enige tijd geleden lanceerde hij, geheel tegen de digitale trend in, twee nieuwe zaterdagse bijlagen op een handzaam formaat. Het werd een succes en de totale oplage van de grootste christelijke krant van Nederland groeit weer voorzichtig richting de 100.000.
Wat is uw geheim?
„Dat is er niet. Trouw heeft heel lang het tij tegen gehad. De maatschappij was ik-gericht en wilde ook zo’n ik-gerichte krant. Dat zijn wij niet. Trouw is een wij-krant. De laatste tien jaar sluit dat profiel veel beter aan bij wat de mensen willen. Daarom doen wij het goed. Trouw is in die zin niet zozeer veranderd, maar de omgeving is veranderd. Voor ons ten goede.”
Een communist die overstapt naar het christelijke Trouw. Ondervond u veel weerstand?
„Helemaal niet. Niet op de redactie en niet bij de lezers. Misschien dat die afwezigheid van verzet ook wel te maken had met een vorm van verwantschap tussen communisten en gereformeerden als het gaat over de rol in het verzet. Nu pas, nadat ik m’n terugtreden als hoofdredacteur aankondigde, kreeg ik een briefje van een lezer die schreef blij te zijn nu eindelijk verlost te worden van die vuile communist.
Zelf vond ik het trouwens best wel een overgang. Omdat ik echt niets wist over gereformeerden en de Bijbel niet echt kende. Ik heb het allemaal moeten leren.”
Is er veel veranderd sinds de tijd dat u hier in 1985 kwam werken?
„Ongelooflijk veel. Toen ik hier kwam, was er op de redactie een scheiding tussen de grote kerkredactie en de rest, die een soort Volkskrant wilde maken. In de loop van de jaren is het begrip christelijk ook totaal veranderd. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de ontzuiling. Christelijk staat nu veel meer voor verbinding zoeken, het er zijn voor je naaste. Trouw is een krant waar de mens centraal staat. Niet ík als mens, maar de ánder. Dat is een wezenlijk verschil met andere kranten. Wij staan ergens voor. Dat is tegenwoordig een pluspunt. Ook op het gebied van marketing.”
Noemt u zichzelf een christen?
„Dat denk ik wel, ja. Mijn levensovertuiging bestaat uit het koesteren van de kernwaarden geloof, hoop en liefde. Maar voor de rest weet ik het gewoon niet.”
Wat spreekt u aan in de Bijbel?
„Oog hebben voor de naaste. Dat is de kern van het hele verhaal, daar draait het om. Veel meer dan om het hiernamaals of om het Koninkrijk van God. Het geloof speelt voor mij heel erg in het hier en nu. De Bijbel is voor mij vooral een historisch boek van een volk. Niet het Woord van God.”
Gelooft u in een persoonlijke God en in een hiernamaals?
„God is voor mij iets abstracts. Dus nee, ik geloof niet in een persoonlijke God. En als het over het hiernamaals gaat, ben ik niet zo’n gelovig mens. Ik stoor me trouwens ook heel erg aan de eindeloze arrogantie van veel wetenschappers als het om dit soort zaken gaat. Die weten allemaal zo precies wat er niet is en dat God niet bestaat. Voor mij is het zinloos te discussieren over het bestaan van God. Er is heel veel dat we niet kennen en dat we ook nooit zullen kennen.”
Hoe omschrijft u de doorsnee-Trouwlezer?
„Gelovig, christelijk, maar veelal niet kerkelijk. Betrokken op de ander en op de samenleving. Een warm mens. Iemand die gelooft dat hij van de wereld een betere plaats kan maken. Zeker geen hedonist die alleen maar voor het eigen genot leeft.”
U treedt terug als hoofdredacteur omdat u vindt dat de krant iemand nodig heeft die meer oog heeft voor de digitale mogelijkheden van de krant. Hoelang geeft u de papieren krant nog?
„Het einde van papier is al zo vaak voorspeld, maar het is er nog steeds niet. Ik denk dat het nog wel 25 jaar duurt voor de krant verdwijnt, áls hij al verdwijnt. Een papieren krant is toch anders dan een website of een applicatie op tablet of telefoon.”
Hij pakt een krant van de tafel en strijkt over het papier. „Dit is een geheel, een entiteit. En dat geheel is veel meer dan de som der delen. Dat is ook het probleem van digitale producten waarbij je bepaalde artikelen gaat aanbieden, maar niet meer het geheel. De krant is een product dat we letterlijk bij de mensen thuis brengen en dat er altijd is. Je kunt het aanraken, ruiken, voelen. Het is, kortom, een zeer sterke informatiedrager. Vind ik.”
Lachend: „Maar juist daarom ga ik hier ook weg. Omdat ik vind dat mijn opvolger meer oog en gevoel moet hebben bij dat digitale. En hij moet weten wat er bij jongeren op mediagebied speelt.
Bang voor de ontlezing ben ik trouwens niet. Wij zijn hier geen Amerika. Ouderen lezen de krant nog echt helemaal. Jongeren bladeren veel sneller, die zoeken de artikelen waar ze door geraakt worden. Maar ze lezen nog wel, gelukkig.”
Wat gaat u doen, na uw terugtreden?
„Ik weet het echt nog niet. Schrijven, dat wel. Dat is ook het mooie van ons vak. Je kunt altijd weer gaan schrijven. Ik voel het meest voor de redactie wetenschap en economie. En eigenlijk nog het meest voor economie, zeker nu we er met z’n allen wel achter zijn dat ook dat een menswetenschap is. Economie gaat niet alleen over cijfers, maar ook over psychologie en emoties. Het kan ook de redactie religie en filosofie worden. Precies weet ik het niet. Dat heeft z’n tijd nodig.”
Is er iets wat Willem Schoonen nog heel graag wil bereiken, doen of maken?
„Het klinkt misschien wat raar, maar ik zou heel graag een soort innerlijk evenwicht bereiken in m’n leven. Ik ben altijd heel druk geweest. Vanbinnen, bedoel ik dan. Ik zou daar weleens wat rustiger willen worden.
Ik hoop in januari 56 te worden en dan wordt het toch tijd om innerlijke rust te vinden. Maar die rust moet je jezelf ook gunnen. Daar wil ik naartoe.
Ten diepste gaat het erom dat je jezelf leert de ruimte te geven. Dat je leeg kunt en durft te zijn. Niet bang bent voor die leegte. Dat je even niet hoeft te denken. Rustig bent.”
Augustinus zegt dat we onrustig zijn totdat ons hart rust vindt in God. Is dat de rust die u zoekt?
„Misschien. Ik luister heel veel naar klassieke muziek. En dan vooral naar vocale, kerkelijke klassieke muziek. Van Bach bijvoorbeeld. Dat doet me goed, het heeft een geweldige sfeer. Dus wie weet.”
„Vloeken is in onze krant taboe”
Willem Johan Schoonen (1958) werd geboren in Utrecht. „Mijn vader was beroepsmilitair, dus we hebben in heel veel verschillende plaatsen in het land gewoond. Ik weigerde trouwens de militaire dienstplicht. Dat heeft in ons gezin natuurlijk wel gespreksstof opgeleverd met een vader als militair. Maar niet in die zin dat mijn ouders mij veroordeelden om mijn keuzes. Ze lieten ons vrij onszelf te ontwikkelen.”
Na zijn studie aan het gymnasium in Apeldoorn studeerde Willem van 1976 tot 1983 milieuhygiëne aan de Landbouwuniversiteit Wageningen. In 1984 ging hij, op vrijwillige basis, werken bij het partijorgaan van de Communistische Partij Nederland (CPN). In 1985 stapte Schoonen over naar het dagblad Trouw. Hij werkte daar eerst als redacteur op de wetenschapsredactie. Van 1992 tot 1998 was hij voor Trouw correspondent in Brussel. In 1998 werd hij chef van het achtergrondkatern De Verdieping en in 2004 van de redactie economie. In 2007 werd hij benoemd tot hoofdredacteur.
Schoonen vindt dat je veranderingen in het lezerspubliek niet kunt negeren. „Als je dat wel doet, word je dogmatisch en kom je op een gegeven moment met je rug naar je lezers te staan. Een voorbeeld is het denken over euthanasie. De euthanasiewet regelt dat hulp door een arts bij zelfdoding in het geval van ondraaglijk en uitzichtsloos lijden buiten het strafrecht blijft. Maar dat betekent natuurlijk niet dat je dus ook een zelfbeschikkingsrecht op je leven hebt. De laatste jaren zie je het denken echter wel die richting opschuiven. Oók onder onze lezers. Wij blijven nu in bijvoorbeeld onze commentaren nog heel erg in lijn met de wetgeving. Maar ik sluit niet uit dat de komende tien jaren dat standpunt toch verandert.”
Volgens Schoonen kan de Trouwlezer wel tegen een stootje. „Dat komt ook doordat de krant in veel debatten midden tussen de verschillende opvattingen in de achterban staat. Als het bijvoorbeeld gaat over het conflict tussen Israël en de Palestijnen is dat zo, maar ook over euthanasie of palliatieve sedatie. Dan kiezen we niet echt, we laten de meningen naast elkaar staan. Dat waardeert de lezer.”
Taboes zijn er niet veel op de redactie van het dagblad. „Nou ja, er wordt in onze krant door redacteuren niet gevloekt. Met columnisten ligt dat moeilijker, maar dat is wel een taboe voor de lezer.
En dan is er natuurlijk het fotobeleid. Onze lezers houden niet van geweld, expliciete seksuele afbeeldingen of sensationele foto’s van rampen of ongelukken.”
Uitgelicht
1 Kerk en staat moeten gescheiden zijn.
„Een heel belangrijk principe. Ooit ontstaan en vastgesteld om te voorkomen dat de staat invloed zou gaan uitoefenen in de kerk. En zo zien wij het hier bij Trouw nog steeds. Wij zijn tegen een theocratie. Maar we keren ons eveneens tegen de opvatting die tegenwoordig populair is als het gaat over de scheiding van kerk en staat. Dan betekent het ineens dat religie in de politiek geen plaats meer mag hebben. En dat je in de politiek niet meer mag getuigen van je geloof. Volstrekte flauwekul natuurlijk. Het gaat in de politiek juist om idealen, om overtuigingen.
Er is veel begripsverwarring over dit belangrijke grondrecht. Zo zelfs dat er nu niet meer alleen gepleit wordt voor het bannen van religie uit de politiek, maar uit het hele publieke domein. Vormgeven aan religie mag dan alleen nog achter de voordeur. Dat wordt er echter absoluut niet mee bedoeld. Ik vind het een bedenkelijke ontwikkeling als religie wordt uitgebannen.”
2 We moeten de vrijheid van onderwijs ongemoeid laten.
„Dat is voor mij geen heilig principe. Dat is iets wat evolueert, denk ik. We ondersteunen van harte de vrijheid van onderwijs. Maar het was vooral een recht voor de ouders om de kinderen het onderwijs te geven dat ze willen. We kijken nu vaker naar het belang van het kind. Of naar het belang van een wijk of een stad. Dat vind ik niet per definitie verkeerd.
Als er in een dorp een openbare school en een christelijke school zijn en er moet er één dicht, dan was het vroeger voor ons duidelijk dat de openbare dicht moest. Dat is het dus niet meer. Er moet ook gekeken worden naar de kwaliteit van onderwijs. Die discussie speelt dwars door dit grondrecht heen en dat maakt het debat moeilijk en vervuilt vaak de discussie. Heel sterk zie je dat als er gepraat wordt over scholen op een islamitische grondslag. Als de kwaliteit van zo’n school niet goed is, dan moet hij dicht. Maar veel mensen hebben dan het gevoel dat de school gediscrimineerd wordt vanwege de islamitische grondslag.”
3 Wat heeft u met orthodoxe christenen?
„Ik heb de neiging dan te vragen welke orthodoxe christenen bedoeld worden. In die zin heb ik er niets mee omdat het een etiket is waarachter een enorme verscheidenheid schuilgaat. Het is me nogal een verschil of je het over vrijgemaakten of evangelischen hebt.
Wat ik mooi vind, is de diepgang van de overtuiging van bijvoorbeeld reformatorische christenen.
Erg vind ik het als die diepe overtuiging een splijtzwam wordt tussen de generaties. Als je door je overtuiging je eigen kinderen afstoot, vind ik dat niet goed. Dat zie je overigens niet alleen bij orthodoxe christenen, maar ook bij anderen met orthodoxe opvattingen.”