Dat stelt actievoorzitter Henri van Eeghen van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) die deze week met een delegatie het getroffen gebied op de Filipijnen bezoekt. „Het is belangrijk dat er nu ook daadwerkelijk wordt geplant en gezaaid omdat een groot deel van de Filipino’s leeft van landbouw. Dat is dus de belangrijkste bron van inkomsten”, zegt Van Eeghen.

De meeste mensen op het eiland Leyte leven bijvoorbeeld als rijstboer of hebben een kokosnootplantage, maar hun gewassen zijn door de tyfoon grotendeels beschadigd. Volgens de Verenigde Naties verloor 77 procent van de boeren hun voornaamste bron van inkomsten. Meer dan 155.000 hectare met gewassen is beschadigd.

De delegatie bezocht boeren in Carigara die steun krijgen van de Nederlandse hulporganisatie ICCO. De boeren hadden zich verenigd in een coöperatie en zouden hun handel via een bedrijf in Baybay laten verwerken tot chips voor de internationale markt. „Het was ze bijna gelukt. Maar door de tyfoon zijn alle bananenbomen verwoest. Het duurt 9 tot 14 maanden voordat de bomen weer vrucht dragen. Die tijd hebben mensen niet. Ze hebben nu eten en middelen nodig”, zegt Van Eeghen.

ICCO ondersteunt de bananenboeren nu om op korte termijn te kunnen omschakelen naar gewassen die sneller groeien, zoals cassave en zoete aardappel. Oxfam Novib gaat 10.000, ofwel een kwart van de boeren rond Tacloban, helpen aan zaaigoed en CARE richt zich de komende tijd op de hulp aan 12.000 boeren.