Werkgroep maakt Puttens woordenboek
”Putters praoten moe je niet laoten. Het is toch onze moers taol, we verstaan ut allemaol.” Het is het motto waaronder een handvol Puttenaren tien jaar lang zwoegde om een weergave van het eigen dialect op papier te krijgen. Deze week werd het werk afgerond en presenteerde de werkgroep het enige echte Puttens woordenboek.
Het boekwerkje kreeg de titel ”Putters praoten” mee. Dat het evenwel geen grootse ontdekking op het terrein van de biologie betreft, verklaart de ondertitel: ”Dialect en folklore in Putten”.
„’t Zal in januari tien jaar worden dat we er aan bezig zijn”, zegt Hetty van Emous. Zij en haar man Riekert zijn geboren en getogen Puttenaren, en gaven vanaf de start van de Puttense werkgroep -in 1994- hun krachten aan de totstandkoming van het woordenboek. Dat het gepensioneerde paar desondanks in het aanpalende Ermelo woont, baart enig opzien. „Dat was voor het werk van mijn man”, zegt de 67-jarige Van Emous. Haar man knikt maar eens, en vult aan: „Maar we wonen hier best. En we zijn zo in Putten.”
Het boekje, 128 pagina’s dik, werd maandagavond gepresenteerd op de jaarvergadering van het Puttens Historisch Genootschap. Onder die vlag opereerde de werkgroep Dialect en Folklore de afgelopen tien jaar. Naast een lange reeks van typisch Puttense woorden, gerangschikt van a naar z, biedt het werkje verschillende verhalen en uiteenzettingen van Puttense gebruiken - natuurlijk in dialect.
Maar waarom nu een Púttens woordenboek? Kon er geen Gelders, of desnoods een Veluws boek van gemaakt worden? „Natuurlijk omvat het boek meer dan alleen Putten”, knikt mevrouw Van Emous. „Een groot gedeelte van de woorden in het boek is ook onderdeel van het streekdialect. Maar toch heb je zelfs binnen een dorp als Putten nog verschillen in het dialect. De kant die tegen Ermelo aanligt, spreekt bepaalde woorden anders uit dan de Voorthuizense kant. Neem nou ”kaas”. De ene kant zegt ”keis”, de andere ”kêês”. ’t Zijn maar kleine verschilletjes, maar je moet er wel een keuze tussen maken.”
Dat lukte uiteindelijk, zo bewijst het eindresultaat. Maar het ging niet vanzelf. Riekert van Emous: „Er gingen heel wat uren inzitten om van een woord de juiste schrijfwijze te bepalen. Dat was wel eens een beetje saai.”
De werkgroep, die in grootte door de jaren heen varieerde van zo’n zes tot zo’n tien leden, kwam sinds 1994 bijna honderd keer bij elkaar: iedere maand, met een stop in de zomer. „Altijd bij de voorzitter aan huis, aan een ronde tafel”, dist mevrouw Van Emous op. „’t Was altijd een heel gezellige boel. De één wist dit, de ander dat, en zo was je al gauw een paar uur aan het praten en schrijven.”
De leden van de werkgroep investeerden veel in hun project. Zoals het lid uit Groningen: „Hij was ook een Puttenaar van afkomst. Iedere maand kwam hij met de trein vanuit Groningen. Om halfelf brachten we hem dan naar het station, dan was hij om halfeen ’s nachts weer thuis.” Helaas overleed de man in de achterliggende periode, evenals een ander gewaardeerd lid van de groep. De eerste exemplaren van het boek werden maandagavond aangeboden aan de beide weduwen.
Dat de werkgroep vooral oudere leden telde, zegt wel wat. ’Vertaalster’ Van Emous vreest dat het dialect aan het uitsterven is. „De generaties na ons spreken het niet meer. Onze kinderen verstaan het allemaal, maar onze kleinkinderen al niet meer. Soms vind ik dat wel jammer, maar de tijd gaat door en je houdt het toch niet tegen. Hier in Ermelo bijvoorbeeld spreek ik gewoon Nederlands. Dat komt omdat zich hier veel meer mensen van buiten hebben gevestigd. Putten is meer authentiek gebleven.”
’t Zijn dan ook vooral oude of tijdloze woorden die een plaatsje in het woordenboek hebben veroverd. Zoals ”een muisje sjrap maken”, een warme hap klaarmaken. Medesamenstelster Van Emous: „Mijn moeder zei dan altijd als we gingen eten: We gaan muis eten! In de oorlog hadden we kinderen uit de stad die bij ons kwamen eten. Die keken elkaar dan met grote ogen aan.” Voor de rasechte Puttenaar kan er echter geen verwarring ontstaan: een echte muis wordt in het Puttens immers een muus.
Modernere woorden, zoals computer, zijn niet terug te vinden in het werk. Van Emous: „Iemand vroeg eens: wat zeggen jullie tegen een radiator? Nou, radiator. Daar heb je toch geen dialectwoord voor.”
N.a.v. ”Putters praoten”, een uitgave van het Puttens Historisch Genootschap; 128 blz.; ISBN 09-76627-02-9; sinds dinsdag verkrijgbaar in verschillende Puttense boekhandels; prijs € 12,50.