Dat betoogde Odfjell-directeur Theo Olijve maandag tijdens de strafzaak tegen het bedrijf. „We hebben nog maar 40 procent van onze tanks in gebruik. Daardoor zijn we sterk verliesgevend. We dachten na enkele maanden weer volledig operationeel te zijn, maar dat lukte niet, omdat we verschillende tanks niet meer in gebruik gaan nemen, maar nieuwe tanks gaan bouwen.”

Hij gaf toe dat het bedrijf jarenlang niet de juiste prioriteiten stelde en dat daardoor grote risico’s zijn genomen. Odfjell werd te lang vanuit commercieel oogpunt draaiende gehouden en niet vanuit een veiligheidsproces. Olijve, zelf afkomstig uit de chemie, is daarom aangetrokken om Odfjell om te bouwen tot een bedrijf dat veel meer vanuit controlekamers wordt gestuurd. Dan hoeven werknemers ook niet meer op tanks te klimmen om daar bijvoorbeeld metingen of controles te doen.

Olijve, die sinds deze zomer is aangesteld, schetste in een vurig pleidooi de toekomst van het bedrijf en de sector alsof zijn eigen toekomst er vanaf hing. „We staan al lange tijd in een zeer negatief daglicht en hebben veel negatieve publiciteit over ons heen gekregen. Ook het personeel wordt zeer bekritiseerd, maar ik ben het wel eens met wat de Onderzoeksraad voor Veiligheid stelde: het personeel hield het bedrijf in leven.”

Na de stillegging is er veel geïnvesteerd in onder meer koel- en blusmiddelen, „maar we hebben nog veel meer tijd nodig om weer koploper te worden in onze sector”, zei Olijve.

Er moet vooral geïnvesteerd worden in een nieuwe cultuur, ook al is dat een tanker keren, hield de voorzitter van de rechtbank Olijve voor. Inmiddels is een nieuw managementteam aangesteld. De directeur denkt nog 2 tot 3 jaar nodig te hebben om de nieuwe veiligheidscultuur in het bedrijf te verankeren. „We investeren komende jaren in mensen en kunde en laat dit het sluitstuk zijn van een negatieve periode.”