Naftaniel: Ik heb alleen mijn hart gevolgd
DEN HAAG. Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) gaat vanaf dinsdag verder zonder Ronny Naftaniel. Maandag nam de gedreven directeur na 37 dienstjaren officieel afscheid. „Waarom zo veel eer, terwijl ik alleen mijn hart heb gevolgd?”
Niet minder dan de Koninklijke Schouwburg in Den Haag vormde maandag het decor van de huldebetuigingen aan het adres van Ronny Naftaniel. En die kwamen niet van de minsten.
CIDI-voorzitter Hoes, burgemeester van Maastricht, neemt de aftrap. „Hoe kan het dat één naam zó met Israël en antisemitisme wordt vereenzelvigd?” vraagt de burgervader zich af. Hij roemt de „geweldige erfenis” die Naftaniel heeft achtergelaten.
De Israëlische ambassadeur Haim Divon benadrukt dat „dankjewel” niet goed genoeg is om de dankbaarheid jegens Naftaniel uit te drukken. „Ronny, jij bent de stem van het Joodse volk geweest. Het is een voorrecht dat ik je heb leren kennen. Je bent het niet altijd eens met het beleid van Israël. Maar daarom heb ik je juist altijd gerespecteerd.”
Dan arriveert minister-president Rutte. Net terug uit China, en op het punt naar Indonesië te vertrekken. Maar voor Naftaniël maakt hij tijd. „Ik ben met je opgegroeid”, zegt de premier, die het weergaloze optimisme van Naftaniel roemt. „Als jij de moed niet verliest, verliezen wij de moed ook niet.”
Als blijk van waardering overhandigt Naftaniel de premier een keppeltje, vervaardigd door zijn artistieke vrouw. „Dit is van nu af aan het regeringskeppeltje”, spreekt de scheidende CIDI-directeur. Rutte bestudeert het hoofddeksel. „Geen misverstand. Hier staat: deze keppel is van Mark Rutte.”
Dan is het de beurt aan Mister CIDI zelf. De vele complimenten omschrijft hij als „overweldigend.” „Waarom zo veel eer, terwijl ik alleen mijn hart heb gevolgd? Ik heb van mijn passie mijn werk gemaakt. Dat vind ik niet zo’n knappe prestatie.”
Maar dan serieus: „Ik ben er ten diepste van overtuigd dat een sterk en onafhankelijk Israël nodig is om maximale veiligheid voor het Joodse volk te bieden.”
Het bestaan van die staat is sinds de oprichting in 1948 omstreden, weet Naftaniel als geen ander. En hij waarschuwt dan ook bedreigingen aan het adres van Israël serieus te nemen. „Zevenendertig jaar CIDI hebben mij duidelijk gemaakt dat woorden betekenis hebben. Als mensen zeggen dat Israël van de kaart moet worden geveegd, dan menen ze dat ook.”
Een staande ovatie volgt.
Nieuwe prominenten betreden het podium. De Israëlische oud-minister Ophir Pines-Paz roemt de „passie en visie” van Naftaniel. David Harris, directeur van het Amerikaanse Joods Comité, prijst de pro-Israëlhouding van Nederland in het verleden: militaire hulp tijdens de oorlog van 1973, Patriotraketten tijdens de Irakoorlog.
Oud-premier Balkenende doet ’s avonds een persoonlijke ontboezeming. Op zijn dertiende heeft hij concentratiekamp Dachau bezocht. „Dat heeft invloed op de rest van mijn leven gehad. (…) Het is essentieel om steeds te vertellen wat er is gebeurd.” Een omhelzing met Naftaniel besluit zijn toespraak.