Dat heeft hoogleraar voorplantingsgeneeskunde Sjoerd Repping, een van de hoofdonderzoekers, zaterdag gezegd naar aanleiding van berichtgeving in het AD.

Het onderzoek moet inzicht geven in de mogelijke gevolgen van factoren die bij een ivf-behandeling komen kijken, zoals de hormoonbehandeling van vrouwen of de omstandigheden in het laboratorium waar de bevruchting plaatsvindt. Ook willen de onderzoekers kijken of de gezondheid van de ouders die met vruchtbaarheidsproblemen bij een ivf-kliniek aankloppen een rol speelt.

Volgens Repping leent de Nederlandse situatie zich goed voor een dergelijk onderzoek, omdat de 13 ivf-centra die ons land telt onder toezicht staan van het ministerie van VWS. Daardoor is er een goed overzicht van de ivf-behandelingen die worden uitgevoerd. In het buitenland zijn ivf-klinieken vaak commerciële instellingen die uit concurrentieoverwegingen hun gegevens voor zichzelf houden, aldus Repping.

In Nederland worden momenteel 1 op de 40 baby’s geboren via ivf. De eerste Nederlandse ivf-baby werd 30 jaar geleden geboren.