Binnenland

Streekhistoricus schrijft boek over Bevelanders in het leger van Napoleon

GOES. Door loting verwierf Napoleon nieuwe soldaten voor zijn leger. Het trekken van een nummer maakte voor veel jonge mannen het verschil tussen leven en dood, blijkt uit het boek ”Geloot voor Napoleon. Beve­landers in het leger van Napoleon 1811-1814” van streekhistoricus Jan de Ruiter (72).

7 November 2013 16:29Gewijzigd op 15 November 2020 06:52
De veldslag bij de rivier de Berezina, in het huidige Wit-Rusland. Napoleons Grande Armée, het grootste leger dat ooit op de been is gebracht, leed hier een verpletterende nederlaag tegen het Russische leger. Alle 31 Bevelanders uit De Ruiters boek die in
De veldslag bij de rivier de Berezina, in het huidige Wit-Rusland. Napoleons Grande Armée, het grootste leger dat ooit op de been is gebracht, leed hier een verpletterende nederlaag tegen het Russische leger. Alle 31 Bevelanders uit De Ruiters boek die in

Als een niet te stuiten archiefkever kroop de auteur door militaire archieven uit de napoleontische tijd, schrijft oud-archiefinspecteur dr. Otto W. Hoogerhuis voor in het boek – dat is uitgegeven door Het Paard van Troje in Goes (24,95 euro). Vele uren bracht De Ruiter door in de archieven van steden als Antwerpen, Cherbourg, Den Haag, Parijs, Rochefort, Toulon en Vincent. Speurend in documenten die licht werpen op de levens­loop van mannen die werden gedwongen de Franse wapenrok aan te trekken. Gelukkig heeft de sinds het jaar 2000 gepensioneerde voorlichter van de gemeente Borsele er de tijd voor.

Waarom een boek over Bevelandse lotelingen?

„Als inwoner van Goes interesseer ik mij voor de historie van Noord- en Zuid-Beveland. Al eerder schreef ik een vijftiendelige serie over de geschiedenis van Borselse dorpen. In mijn zoektocht naar informatie in de archieven stuitte ik telkens weer op het gegeven dat tussen 1811 en 1814, de periode van de Franse overheersing, diverse jonge mannen werden opgeroepen om in het Franse leger te dienen. Na het afronden van de serie kreeg ik sterk de behoefte om uit te zoeken wat er van die mannen is geworden.”

Hoe kwam een Bevelandse jonge man in het leger terecht?

„Mannen die waren geboren tussen 1788 en 1793 werden door de burgemeester opgeroepen om een lot te trekken. Van tevoren was al vastgesteld om hoeveel plaatsen in een bepaald dorp moest worden geloot. Als het leger bijvoorbeeld zeven soldaten nodig had, waren de nummers 1 tot en met 7 de klos. Tenzij keuring uitwees dat iemand een lichamelijk gebrek had, of dat iemand pas gehuwd was; dan schoof het nummer door. Iemand die een getal net boven de 7 had getrokken, was na loting dus niet zonder meer vrijgesteld van een plek in het Franse leger.

Korte tijd na de loting moesten de goedgekeurde lotelingen afscheid nemen van hun familie en vrienden en zich verzamelen in Middelburg. Vanaf Middelburg ging het naar Vlissingen, waar de zogenaamde ”steijgerschuit” de mannen naar Breskens bracht. Van daaruit splitste de groep zich. Een aantal vertrok bijvoorbeeld richting Parijs en Lille. Een andere categorie ging richting de dragonders in Maastricht. Weer anderen werden in diverse kustplaatsen bij de marine ingedeeld.

Elke dag marcheerden de soldaten in spe 20 tot 30 kilometer. Als ze na eindelijk bij het depot van hun regiment aankwamen, kon de training beginnen. In principe werden de soldaten in zes tot acht weken klaargestoomd voor het militaire vak. Braken er echter eerder gevechten uit, dan moesten de nieuwe soldaten al snel meevechten.”

Hoeveel rekruten overleefden hun militaire avonturen?

„Van de Bevelandse lotelingen is 40 procent teruggekomen. Dat is, vergeleken met verlies­percentages van zo’n 80 in sommige andere delen van Nederland, niet slecht en komt doordat veel Zeeuwen bij de marine werden ingedeeld. Daar was het een stuk minder gevaarlijk dan bij de infanterie of de cavalerie.

Van de 274 Bevelanders die zijn afgemarcheerd naar een Frans regiment hebben er 108 de militaire ontberingen overleefd. Velen bleven achter bij de militaire marsen, stierven in een hospitaal of overleden op het slagveld. Zo zijn alle 31 Bevelanders die in de Grande Armée in 1812 Rusland binnentrokken, omgekomen. Van vijftien Bevelanders ontbreekt ieder spoor, zij staan nergens op de vermistenlijsten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer