Binnenland

Heineken vervoerde zijn exportbier ooit over de Rotte

ROTTERDAM. De Rotte ontstond eeuwen geleden als een waterplasje in de Wilk bij Moerkapelle. De rivier eindigt 18 kilometer verderop bij de dam waar mensen bij de Rotte woonden. De dam verdween, maar Rotterdam is er nog altijd.

A. M. Alblas
24 October 2013 19:20Gewijzigd op 15 November 2020 06:37
De 18 kilometer lange Rotte eindigt in Rotterdam. Deze havenstad dankt zijn naam aan de dam die ooit in het riviertje werd gelegd. beeld uit besproken boek
De 18 kilometer lange Rotte eindigt in Rotterdam. Deze havenstad dankt zijn naam aan de dam die ooit in het riviertje werd gelegd. beeld uit besproken boek

Vrijwel iedereen die iets met Rotterdam heeft, kent ook de Rotte. Wat er allemaal langs die 18 kilometer lange rivier huist, is beschreven in een prachtig boek.

De auteur, Koos Termorshuizen (59), is zijn leven lang al geïntrigeerd door de Rotte. Hij groeide in de buurt ervan op, fietste er langs en zag aan de oevers ervan nieuwe Rotterdamse wijken verrijzen.

Hij dook in de ontstaansgeschiedenis van de Rotte, volgde deze tot in Rotterdam en stopte na elke kilometer om wat bijzonders op te tekenen en iemand te interviewen die wat met die plek heeft. Zo komt in achttien hoofdstukken elke kilometer van de Rotte tot leven.

De Rotte, ooit een slootje, een soort veenriviertje, voerde van uit het sponzige veenlandschap ten noorden van Rotterdam het water af naar de Nieuwe Maas, die toen nog Merwe heette. Vanaf de Wilk, de polder De Wilde Veenen bij Moerkapelle, loopt de Rotte langs Zevenhuizen, Bleiswijk, Bergschenhoek, Oud Verlaat en vervolgens slingerend en een beetje verscholen door de wereldhavenstad Rotterdam. Vandaar dat het boek de ondertitel ”Van Wilde Veenen tot wereldhaven” kreeg.

Termorshuizen tekent aardige dingen op. Zo staat hij stil bij de voormalige Alexanderkerk in Hillegersberg-Terbregge, nu in gebruik als gezondheidscentrum en kinderopvang.

Verderop houdt hij halt bij de voormalige Heinekenbrouwerij in Crooswijk. Gerard Heineken koos in 1873 die plek omdat daar schoon water in de grond zat en het exportbier via de Rotte naar de zeehavens kon worden vervoerd.

De Binnenrotte, in hartje Rotterdam, werd in 1874 gedempt voor de aanleg van een spoorviaduct naast de Laurenskerk. Vanwege die demping werd de loop van Rotte omgelegd. De straten daarlangs werden Boezembocht, Boezemlaan, Boezemsingel en Boezemkade genoemd.

De Rotte eindigt in de Hoge Boezem, waar het gemaal Schilthuis het rivierwater het Boerengat in pompt. Daar vermengt het water zich met de Nieuwe Maas, om vervolgens de Noordzee in te stromen.

Ooit moest de bevolking die langs de Rotte woonde tegen het water beschermd worden. Er kwamen dijken en dammen. De laatste dam werd in 1270 aangelegd op de plek die nu Hoogstraat heet, in het hartje van de stad. Naar die dam in de Rotte is Rotterdam vernoemd.

Achter de dijken werden polders drooggemalen. De polder Prins Alexander was in 1874 de laatste. Van de 79 poldermolens die het water de Rotte in pompten, resten er nog 6.

De Rotte werd uiteindelijk een boezem, een bergplaats en afvoerkanaal van overtollig water. Dat is hij nu nog. De grootste boezem wordt gevormd door de Rottemeren, ongeveer 50 hectare groot en op z’n breedst 500 meter.

De Rotte en de Rottemeren zijn niet alleen een waterboezem, maar vormen ook een enorm recreatiegebied, dat voor de Rotterdammers een lustoord is om even uit te blazen.

”De Rotte. Van Wilde Veenen tot wereldhaven”, Koos Termorshuizen; uitg. Waanders & de Kunst, Wezep, 2013; ISBN 978 94 91196 58 4; 216 blz.; € 25,-.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer